Foto
Foto
Foto

Na een aangrijpend bezoek aan een van mijn wielervrienden op Koningsdag vertrok ik vrijdagmiddag naar het Parkhotel Valkenburg waar ik op uitnodiging van Wim Jansen een bijeenkomst presenteerde aan de vooravond van de Steven Rooks Challenge. Een toertocht op zaterdag door het Zuid-Limburgse heuvelland. Natuurlijk kwam de voormalige bolletjestruiwinnaar Steven Rooks zelf aan het woord maar ook de ex-profs Gert Jakobs en Danny Nelissen vertelden hun wielerverhaal. Ik kwam overigens niet geheel ongeschonden uit de “strijd” want op het einde van de presentatie begon mijn stem mij parten te spelen door een beginnende verkoudheid. Met een iets zwaarder “timbre” in mijn stem stond ik vandaag aan de micro bij de 77e editie van de Ronde in het Geldropse centrum. In verband met verdere aanpassingen aan het wegdek in de dorpskom kan er volgend jaar jammer genoeg geen gebruik worden gemaakt van het huidige parkoers. Met een gedeeltelijk verjongd bestuur gaat wielerverenigingTML-Dommelstreek een nieuw elan tegemoet. Zelfs bij de bediening van de gasten in het Herenhuys werd de steeds groeiende groep jeugdrenners ingezet! Bij de nieuwelingen mocht een emotionele Hidde van Veenendaal als winnaar de bloemen in ontvangst nemen. Vóór “thuisrijder” Pieter de Groof uit de “wielergekke” familie uit Heeze die ook uitgebreid aandacht kreeg in het ED. Bij de junioren won de Twent Rick Pluimers vóór mijn streekgenoot Kars ten Boske. De categorie amateurs vormde de hoofdwedstrijd. De ene nationale kampioen Ferry de Ruiter was net iets sneller dan de andere titelhouder Germon Peeters en Frank Visser. Op de foto van LPS Fotografie ben ik in gesprek met Germon Peeters. Leuk was het ook om mijn vroegere consul Piet van Doorn nog eens te ontmoeten. Zijn dochter maakte de foto waarop we samen te zien zijn. De foto met Hidde kreeg ik direct na de wedstrijd toegemaild van één van mijn hoffotografen Jo Nederkoorn.

Tijdens de oorlog werden de verenigingen door de Duitsers verboden of men moest lid worden van de “Kultuurkamer.” Mede door een gebrek aan materiaal bestond “Buitenlust” direct na de oorlog alleen in naam. Maar de vriendschapsbanden tussen bestuurders en leden bleven behouden. Buitenlust bestond nog. Een klein beetje sudderend op een laag pitje, maar het vuur brandde nog. De koppen werden weer bij elkaar gestoken en in 1947 namen Jan van Mierlo, Jan van Bree en Jan de Kimpe het initiatief om weer trainingsritten te gaan houden,

Er werd gestart met een koers tweemaal heen en terug naar Aarle-Rixtel op gewone fietsen. Fietsen die de oorlog overleefd hadden en waarop zelfs de vroegere bestuursleden meefietsten. De start en finish lagen bij houthandel Clerkx. De wielersport bracht het publiek weer vertier. “Buitenlust” kwam weer tevoorschijn, springlevend en onbeschadigd. De “oude” garde had zich ten doel gesteld door de trainingsritten jonge talenten mee te trekken. Na enkele maanden werd de animo van de jongeren zo groot dat de bestuursleden hun fietsen weer aan de kant konden zetten. Op dinsdag 27 juni 1947 werd er een eerste algemene ledenvergadering, na een onderbreking van acht jaar, gehouden in zaal Atgier.

De nieuwbakken voorzitter Theo van de Reek maakte de plannen bekend: “Buitenlust acht thans de tijd rijp om de wielersport hier ter stede tot nieuwe bloei te brengen. Ze heeft voor de naaste toekomst heel wat op haar programma staan, zowel wat de wielrensport betreft, als wat het wielertoerisme aangaat. Voor de renners een competitie en vaardigheidsritten op de weg en voor de toeristen een prestatierit.” Vijf wielrenners meldden zich als lid bij het bestuur aan. Besloten werd de contributie voor jongeren op vijftien cent per week te brengen,terwijl de ouderen 25 cent in de clubkas stopten.

De eerste wedstrijden

De wielersport in Helmond was niet dood. Zij beleefde met de sintelbaanraces op het Kolping-terrein een algemene herrijzenis. De gelijknamige voetbalvereniging had namelijk samen met oud-renner Louis van Schijndel het idee geopperd om een wedstrijd te houden op de sintelbaan. Ruim 2000 kijkers genoten van een felle strijd. “Vinnige spanningsvolle en dus tot en met aantrekkelijke strijd, gestreden, met een verbetenheid als ware er titels te veroveren. Publieke belangstelling die,gelet op de omstandigheden,een verrassing was van het aangename soort en last but not least, een medeleven langs de baan alsof het welzijn van heel Helmond op het spel stond. Zie daar de kenmerken van ’n wielerwedstrijd, voor het eerst na een tiental jaren op ’n Helmondse baan verreden,”schreef penneridder Paul Kuijpers in zijn sportverslag. De finale van die eerste koppelwedstrijd was een ware apotheose.

Dat er na hevig tumult, ook van de zijde van het publiek, twee winnende koppels werden aangewezen mocht de pret niet drukken. “Behalve vinnige duels tussen de renners, kregen we ook nog enkele fraaie salto mortales te zien en mochten we bovendien, voor die paar kwartjes, ook nog wat kolengruis mee naar huis nemen. Met een beetje meer propaganda wordt het volgende keer een volle bak.” Het banenimperium was in de oorlogsjaren afgebroken en kende ook van rennerszijde een tanende belangstelling. Het accent kwam meer en meer op de weg te liggen. Ook al omdat de vroeger steeds afwerende overheid, na de Duitse overheersing, toe moest geven aan de wensen van de wielerclubs. De wegsport werd op gang gedreven met talrijke criteria voor amateurs.

De Oranjeronde

“Buitenlust” hield in de zomermaanden van 1947 haar trainingsritten langs de Zuid-Willemsvaart. Ze was er als de kippen bij toen het Oranjecomité het voorstel deed een wielerronde te organiseren. Na de bevrijding werden er in vrijwel iedere buurt feesten georganiseerd op straat. “Buitenlust” haakte hierop in met het plaatselijke Oranjecomité. Op 30 augustus was de eerste “Tour d’ Helmonde”, in de volksmond de Oranjeronde, een feit. Men had van de gemeentelijke instanties de beschikking gekregen over het 1 kilometer lange parkoers Markt, Kerkstraat, Zuid-Koninginnewal. De finish was op de “Wal.” Ook hier weer een grote schare kijklustigen. Aan de Oranjeronde kon iedereen deelnemen. Zowel licentiehouders op racefietsen als trimmers en toeristen op gewone fietsen. Het zal dan ook geen bevreemding wekken dat er ruim honderdvijftig deelnemers waren.

Jan van MierIo was een van de dienstdoende juryleden tijdens die eerste Helmondse wielerronde: “De renners die achteraan waren gestart waren bij de tweede doorkomst al gedubbeld. Omdat we gewoon op straat stonden noteerden we enkel de achterblijvers. We zouden de winnaar pas kennen toen er in de finale een renner tussen de achterblijvers zat die we nog niet eerder hadden genoteerd.” Er kwamen protesten bij de vleet, maar ook het 20.000 koppige publiek was de overwinning van Tiny Cuyten niet ontgaan. De destijds populaire voetballer van H.V.V. Derison ontglipte de overwinning. Als proloog werd een wedstrijd voor senioren verreden. “Mannen,met of bijna met pensioen, niet langer denkend aan hun huishouden, stelden ronden lang hun kostbaar leven in de waagschaal op de Helmondse kasseien, maar tot hun eer moet worden gezegd, dat zij de haarspeldbochten namen met onnavolgbare zwier. Ook het gerucht,als zou een niet nader te bepalen coureur de wedstrijd hebben moeten staken, daar zijn snor verward zat in zijn wiel, moet volkomen als uit de lucht gegrepen worden beschouwd. Idem het verhaal, als zou de alleroudste deelnemer de koers eerst omstreeks middernacht geëindigd hebben. Integendeel het tempo was behoorlijk straf,” kon men daags na de “Tour d’Helmonde” in de nabeschouwing lezen. De clubkas van de vereniging, bij de hernieuwde start bodemloos, kreeg een fikse bijdrage. Het “Centraal Oranjecomité” overhandigde het bestuur een donatie van vijftig harde guldens. Een jaar later zou de “Oranjeronde” op Koninginnedag voor de tweede maal verreden worden. Ook nu weer een massale belangstelling op de Markt. Toon Joosten, de “Buitenlustrenner met de meeste dienstjaren op de racefiets” herinnert zich nog een opmerkelijk voorval tijdens de ronde in ’49: “In de bocht bij de vismarkt was het spekglad. Ik ging onderuit en moest een andere fiets pakken van onze Tiny. Er was van tevoren afgeroepen dat een renner die een ronde achter was af moest stappen. Hoe konden ze dat nou doen? Als een renner het peloton dubbelde zou iedereen dan uit koers moeten? Nee… Toon die reed door. Op een gegeven moment komt daar een agent de weg opgelopen die mij van de fiets wilde trekken. En het volk lachen, dat begrijp je wel. Afijn, ik heb de wedstrijd toch uitgereden maar geen prijs gehad… Wel een hoop commentaar.” Bij de deelnemers op de racefietsen won Harrie Maas uit Geldrop die een ronde op zijn naaste concurrenten uitliep. De “Oranjerondes” zouden tot een niet meer weg te denken traditie uitgroeien, waar vooral de streekrenners een uitstekende gelegenheid kregen om zich voor eigen publiek te tonen. In het begin van de zestiger jaren werd de laatste “Oranjeronde” verreden. Een koers vol legenden verdween van het toneel. Maar “Buitenlust” organiseerde meer.

Een nieuwe generatie coureurs

Bekende streekrenners die op het einde van de veertiger jaren in de criteria voorin te vinden waren: Jan van de Biggelaar, Wim Dielissen, Piet van der Linden, Willy van de Laar , Sjeng Timmermans, Henk en Jopie Kuijpers, Tonny Stommels, Toon Endevoets, Frans van der Heijden en Harrie van Eemeren. Piet van der Linden behaalde in 1947 als nieuweling aan de lopende band overwinningen. Twee jaar later zou hij vijf jaar lang zijn successen als amateur voortzetten. In zijn betrekkelijk korte wielerloopbaan stond hij bekend om zijn vlijmscherpe eindsprint. Van de vijftig koersen die hij in deze periode reed haalde hij gemiddeld een derde plaats. Hij zou na zijn wielercarrière, 24 jaar oud,  naar Australië emigreren, maar keerde toch weer terug in de wielerstad Helmond. Wim Dielissen, zoon van een jachtopziener, ontdekte in Beek en Donk waar zijn vader een nieuwe standplaats had gevonden dat hij op de fiets harder kon rijden dan veel andere jongens van zijn leeftijd. Dat was in 1947 toen hij al 21 jaar was. Hij fietste onderweg iedereen voorbij, pikte aan tijdens trainingstochten van de Beek en Donkse fietsenmaker van den Biggelaar en Louis van Schijndel. Hij werd door de “wielermicrobe”gegrepen. Wim Dielissen begon met succes in “wilde” koersen uit te komen, verzamelde worsten en hammen, kwam in de kringen van Vitesse (Beek en Donk) en Buitenlust terecht om tenslotte in 1948 zijn eerste amateur-licentie aan te vragen. Twee jaar later werd hij al gehuldigd als amateurkampioen van ons land en won hij de ronde van Limburg. Drie jaar later nam hij als eerstejaars prof deel aan de “Tour de France”. Door de naweeën van een rugblessure na een val kwam hij in de tijdrit buiten de tijdslimiet binnen. Hij zou zijn wielerloopbaan als onafhankelijke afsluiten.

Sint Jozefheil

“Buitenlust” beleefde vette jaren tussen 1947 en 1955. Dit kwam mede door het succesvolle verloop van de wielerrondes ten bate van Sint-Jozefheil in Bakel. Een sanatorium voor tuberculosepatiënten uit de omgeving. Tuberculose was een gevreesde ziekte in die tijd, die vooral kinderen besmette. Na de Tweede Wereldoorlog was het aantal tuberculosepatiënten door de slechte leefomstandigheden van de bevolking in oorlogstijd gestegen. De stichting Sint Jozef besloot in 1945 tot het bouwen van een sanatorium, met 180 bedden, in de bossen van Bakel. Boeren uit de gemeenten Bakel en Milheeze boden aan gratis het grondwerk te doen, terwijl arbeiders extra overwerkten voor het kindersanatorium. De gemeente Bakel gaf voor zegge en schrijven honderd gulden diverse hectaren grond. Vele industriëlen schonken fikse bedragen, terwijl ook vele verenigingen activiteiten ontplooiden om het sanatorium van de grond te krijgen. De hele bevolking stond als éen man achter het initiatief. Binnen “Buitenlust” bestond na de oorlogsjaren al het plan om een profcriterium te organiseren. Men stuitte daarbij op verschillende moeilijkheden, waarvan de financiële wel de voornaamste waren. Toen enkele notabelen uit Helmond dit konden oplossen werd het comité “Ronde van Helmond” opgericht. Doel was niet alleen om geld binnen te krijgen voor Jozefheil, maar ook om door middel van een lage entreeprijs de Helmondse bevolking een sportief vakantiegenoegen te bieden. Beschermheer Berry van der Lande was de voorzitter van het organisatiecomité, terwijl ook industrieel en oud-coureur Bernard Bezemer deel uit maakte van het comité. De technische leiding van deze profrondes was in handen van “Buitenlust.” De eerste ronde voor Sint-Jozefheil was een feit op 15 augustus 1948. Burgemeester Moons in zijn voorwoord: “Dat de ronde van Helmond een sportevenement van de eerste orde zal worden, daar zijn allen van overtuigd, die er kennis van hebben kunnen nemen met welk enthousiasme de plannen worden toegejuicht die door de organisatoren, welke deze taak volkomen is toevertrouwd, worden voorbereid.” Het parkoers, gevormd door de Warandelaan, Mauritslaan, Kromme Steenweg en Mierloseweg voldeed niet geheel aan de verwachtingen. De eerste ronde was echter zowel sportief als financieel een succes. Hoewel de vaderlandse criteria na het Tourcircus week in week uit draaiden werd er door de heren beroepsrenners,onder aanvoering van Theo Middelkamp,de Luxemburger Goldschmidt en Gerrit Schulte , felle strijd geleverd. Voor “le fou pedalant” Schulte zou deze profronde een speciale betekenis krijgen. Hij won ze namelijk allemaal, op één na. De enige keer dat Bossche Gerrit niet gehuldigd werd, was te wijten aan een valpartij. Na afloop van die eerste profronde in ’48, gadegeslagen door 15.000 toeschouwers, stroomden de bijdragen in grote hoeveelheden naar de kas voor Jozefheil. “Buitenlust” die de werkers leverde, ontving na afloop een donatie van de organisatoren. Er bleef gedurende negen jaar een goede verstandhouding tussen comité en club. De profronde voor Jozefheil werd de “bloem” van de nationale wielerwereld.

Helmond Wielerstad

In 1951 stond er in Helmond ten bate van Sint Jozefheil een wedstrijd met derny-gangmaking op het programma. De deelnemerslijst vermeldt de legendarische namen van Bernard Gauthier,Abdel

Kader Zaaf en Wim van Est. “Buitenlust” wilde het enthousiaste publiek elk jaar iets nieuws bieden. Dat werd in 1953 een ploegenwedstrijd voor amateurs van maar liefst negen verschillende nationaliteiten. Matchmaker Toon van den Bogaerd lukte het om de binnenstadronde over de Markt en Koninginnewal te krijgen. Hij presteerde het ook om de allergrootste en spectaculairste renners naar Helmond te halen, ook de Tourrenners. Jan de Wit, initiatiefnemer van de bouw van Jozefheil, was in 1954 bijzonder te spreken over de profronde: “Helmond is groot in velerlei opzicht. Groot in belangstelling voor de lijdende medeburgers, groot ook voor de bewondering in topprestaties. In het rondecomité vonden werkers elkaar die beide eigenschappen verenigen. Het is groots werk.” Een van de laatste profrondes was de wedstrijd met scootergangmaking met gangmakers die hun sporen op wielergebied al hadden verdiend: Karel Kaers, Georges Ronsse en Cesar Boogaarts. Tussen de deelnemers “IJzeren”Willem van Est, de Italiaan Guido di Santi en Briek Schotte. Ondanks de concurrentie van koning Voetbal hield de profronde stand. De toenmalige voorzitter Jan van Wel over die gouden jaren: “Toen de profrondes voor Jozefheil draaiden stond het vaak zes rijen dik. De eerste keer weet ik nog goed dat we f 17.000 overhadden. Daarmee waren alle contracten betaald. Zelfs hadden we nog ontheffing gekregen van de vermakelijkheidsbelasting. Na verloop van jaren liep ook de belangstelling van het publiek, door de povere prestaties van de vaderlandse renners, terug. Toen onze vereniging na negen jaar een dergelijk grote garantiesom op tafel moest leggen is de profronde verdwenen.” Om de band met Jozefheil toch te behouden werden er op het einde van de jaren vijftig enkele cyclocrossen gehouden op het terrein van Jozefheil. Voor zover bekend heeft de serie profrondes in totaal een batig saldo van f 30.000 voor het sanatorium opgeleverd. Het harde werken van “Buitenlust’ , moest vroeg of laat wel vruchten dragen. Mede door het onvermoeibare werk van voorzitter Jan van Wel kreeg men op 16 maart 1951 de Koninklijke Goedkeuring. Gedurende de vette jaren kende “Buitenlust’ meerdere wedstrijden in Helmond. De traditionele wielerronde voor amateurs en nieuwelingen werd oorspronkelijk “Ronde der Kampioenen” gedoopt. Deze benaming zou later door de profronde worden overgenomen.

Men moest het voor deze wielerronde doen met het parkoers aan de Bakelsedijk. De vereniging ondervond in die tijd grote medewerking van de gemeente. Ongeveer 800 meter van het parkoers was namelijk niet bestraat, maar werd door de gemeente verhard. De rest van het parkoers bestond uit klinkerwegen met zodanige ruime bochten dat remmen achterwege kon blijven. Dat de “Ronde der Kampioenen” in het hele land bekend stond blijkt wel uit het aantal inschrijvingen in 1950: 278 amateurs en 400 nieuwelingen. Het aangekondigde duel tussen de toppers Hans Dekkers en Woutje Wagtmans werd in dat jaar door laatstgenoemde met één ronde voorsprong betwist: “Het weer was gisteren schitterend en daarom ook kon het geen verwondering wekken dat ruim 10.000 mensen -in fleurige kledij en met zonnebril- waren toegestroomd om getuige te zijn van de grote wielerwedstrijd voor amateurs en nieuwelingen. De “Ronde der Kampioenen”die door de RTC Buitenlust werd georganiseerd. Wel, de zonnestralen waren verzengend heet en renners noch publiek hebben het wat dat betreft gemakkelijk gehad. Maar de wedstrijd op zich was dermate interessant, ja opwindend, dat men er eenvoudig geen acht op sloeg. Het was de “Ronde der Kampioenen” en inderdaad, het bestuur van Buitenlust is er in geslaagd een prachtig stel renners bij elkaar te brengen, die stuk voor stuk in staat waren voor de nodige attractie te zorgen. Maar als daar niets dan kampioenen hun rondjes in hoog tempo draaien, dan zeggen wij: er was één superkampioen onder hen, éen renner die hoog boven zijn collega’s uitstak. We bedoelen die sympathieke knaap, die de trui met onze nationale kleuren zo trots en waardig droeg, onze nationale amateur-kampioen Wout Wagtmans. Op weergaloze wijze heeft hij het peloton gedubbeld en het scheelde maar weinig of hij was in de laatste fase van de strijd nog een ronde uitgelopen.” Ook werden er in die jaren naast deze wielerronde wedstrijden georganiseerd voor het Theo Driessen Instituut. De toenmalige minister van Maatschappelijk Werk Frans-Jozef van Thiel steunde het initiatief van de wielerclub. Ook de missie van pater van Doorne kreeg zijn ronde in de vorm van een avondcriterium. De kerk van de Goddelijke Voorzienigheid in Helmond-West zelfs twee. De invloed van de geestelijkheid was in de jaren vijftig ook op sportief terrein groot. In dit verband herinnert Jan van Wel zich een leuke anekdote: “We hadden de ronde op de Bakelsedijk langs de Jozefkerk. ’s Morgens voor de wedstrijd zat ik in de mis. Een jong kapelaantje dat misschien wel twee dagen op zijn preek gestudeerd had werd steeds door de kreet 1-2-3-Hallo onderbroken. Ze waren namelijk bezig de geluidsinstallatie te testen. Ja, ook met de geestelijkheid moesten we rekening houden.” In de jaren vijftig fungeerde Helmond regelmatig als etappeplaats van meerdaagse wielerwedstrijden. Het begon al vlak na de oorlog met de nationale profronde. Voor die tijd een hele belevenis. Zo zelfs dat de fabrieksarbeiders een kwartier vrij kregen om de doorkomst te bekijken. Dit liep echter zo uit dat de meeste arbeiders veel later op hun werk terugkeerden. Begrijpelijkerwijs waren de directeuren hier minder gelukkig mee. Toen “Buitenlust” daarna met het voorstel naar de werkgevers toe stapte om de aankomst tegen vergoeding na werktijd te zetten, waren zij er direct voor te vinden. En zo kwam het dat Helmond later als start-en aankomstplaats voor de nationale profronde ging dienen. Hier bleef het niet bij. In 1955 en 1956 fungeerde de stad ook als etappeplaats in de amateur-ronde van Nederland, ofwel Olympia’s Tour, waaraan “Buitenlust” met een eigen ploeg deelnam.

De rood-witte brigade

In de vijftiger jaren was “Buitenlust” van een plaatselijke vereniging een streekclub geworden. De druk bezochte wielerrondes in Helmond waren voor een aantal comités in de regio aanleiding om de hulp van “Buitenlust” in te roepen voor de organisatie van plaatselijke rondes. Er werd technische assistentie verleend in Veghel, Beek en Donk, Gemert en Someren. Streekrenner Wim Dielissen zette de jaren vijftig glorievol in met het behalen van de nationale titel op de weg in Zandvoort. De amateur uit Beek en Donk ontdekte pas op latere leeftijd dat hij hard kon fietsen. Drie jaar eerder, in 1947, had hij zijn eerste schreden op het wielerpad bij “Buitenlust.” gezet. Vreemd genoeg had de sigarenmaker enkele maanden eerder het clubshirt verruild voor dat van de plaatselijke wielerclub “Vitesse”. De krant blokletterde: “Wim Dielissen’s droom kwam uit. In Beek en Donk hadden ze met spanning zitten luisteren naar de radio, en toen hun favoriet als kampioen werd genoemd, kende het enthousiasme geen grenzen. Helemaal versierd was de huiskamer thuis, met vlaggetjes en veel bloemen. Grote bloemenmanden waren er, van het gemeentebestuur dat trots is op deze inwoner van Beek en Donk, en van de wielerclub “Vitesse“ waarvan Wim lid is.” Wim Dielissen zou als beroepsrenner in de nationale selectieploeg ook deelnemen aan het grootste en bekendste wielerspektakel ter wereld de “Tour de France’’ Zo’n carrière leek ook weggelegd voor het broederpaar Piet en Hein van der Linden. Deze regiotoppers uit het begin van de jaren vijftig beperkten hun activiteiten veelal tot de lucratieve koersen rond de kerk. Beide broers oefenden een waar schrikbewind uit in de criteria. Het kwam meerdere malen voor dat ze allebei op het erepodium stonden. Ze vormden rond zich een zuivere racegroep,die de rood-witte clubkleuren hoog hielden, bestaande uit ondermeer Jan van de Kimmenade,Thij en Martien Deelen, Frans van Duppen, Toon Endevoets, Sjeng Konings,

Piet Smits, Wim Kouwenberg, Bert van de Moosdijk, Henk Kuijpers en Leo van de Laar die wel als beroepsrenner actief was. “Buitenlust had in die jaren een aparte sportcommissie in het leven geroepen, die ook de ritten vanaf het trainingslokaal Bert van Stiphout aan de Kanaaldijk begeleidde. Door deze commissie en het bestuur werden de renners, ook met vergoedingen, aangespoord zich op de klassiekers toe te leggen. De animo was en bleef echter gering.

Een nieuwe impuls

Een speciale rol was in die periode weggelegd voor de supportersclubs, die een meer dan normale belangstelling voor een bepaalde renner aan de dag legden. In 1954 pleitte de toenmalige voorzitter Jan van Wel voor een hechter samenwerkingsverband tussen “Buitenlust’ , en diverse supportersclubs. Dat resulteerde in een toename van het ledenbestand van de vereniging. En bloc meldde men zich aan om als werkploeg te fungeren tijdens wielerrondes. De latere voorzitter Harrie van der Aa en bestuurder Pierre Smits kwamen in die tijd de gelederen van onze vereniging versterken. Toen in 1957 de supportersclub van Piet Smits ophield te bestaan betekende dat tevens een financiële injectie van de clubkas. Omdat de mogelijkheden door de gevulde clubkas ook wat groter werden besloot men ook in 1954 voor de eerste maal deel te nemen aan de clubkampioenschappen in Wijk bij Duurstede . Het wegseizoen werd ingezet met de jaarlijkse wielerbedevaart naar Den Bosch. En de voorzitter stelde daarbij alles in het werk om “zijn” mannen plaats te laten nemen op de voorste rij in de kerk. Op het einde van de vijftiger jaren waren de magere jaren aangebroken. De bescheiden successen kwamen van Arie Braat en Henk Vereijken, die slechts gezelschap hadden van acht actieve leden. Één van de weinige dieptepunten uit het bestaan van de vereniging. In een periode waarin de belangstelling voor de wielrennerij in het algemeen ook opvallend was gedaald. Niet in het brouwersdorp Lieshout waar de plaatselijke vedette Piet Damen in 1959 gehuldigd werd na het veroveren van de landstitel op de weg bij de professionals. Het latere bestuurslid van onze vereniging is gedurende de vijftiger jaren ongetwijfeld een van de populairste coureurs geweest in de regio. Niet in de laatste plaats door zijn eindzege in de “Vredeskoers ” en het tonen van zijn klimmerskwaliteiten in de “Tour de France .” Hij werd echter opgeleid door de werkers achter de schermen van het “Zuiden” in Eindhoven. Zodat we met Dielissen en Damen twee landskampioenen kenden die juist op dat moment niet onze clubkleuren verdedigden.

Toen ik gisterenmorgen voor de lokale omroep SIRIS de begeleidende teksten ingesproken had voor de lintjesregen in de gemeenten Asten en Someren moest ik ook nog even denken aan de volkomen verrassing van twee jaar geleden. Toen ook ik een Koninklijke onderscheiding in ontvangst mocht nemen maar in de veronderstelling verkeerde dat de Gemeente een etappe van een internationale wielerkoers naar Someren wilde halen. Die is er vorig jaar toch gekomen. Eén van de aanwezigen was mijn toenmalige consul Joop Reinders die vandaag in zijn woonplaats Grave een Koninklijke onderscheiding in ontvangst mocht nemen voor zijn vele verdiensten voor de wielersport. Joop, de huidige jurycoördinator binnen de KNWU, was eveneens aanwezig bij het gesprek om mij (na een afwezigheid van ruim twee jaar) enkele jaren geleden weer in het jurykorps op te nemen. Ook mijn wielervriend Jan van de Laar uit Mierlo ontving vandaag een lintje. Hij was het die in de jaren tachtig met een rit in het kader van de meerdaagse “Peelland Toer” het Kersendorp weer op de wielerkaart zette. Door zijn actieve sponsorwerving keerde ook de legendarische Kersenronde weer terug op de landelijke wielerkalender. In Bladel kreeg Ton Gijsbers een Koninklijke onderscheiding opgespeld voor zijn verdiensten voor de organisaties binnen TWC Het Snelle Wiel. Met Ton hebben we bijvoorbeeld in de “Acht van Bladel” altijd goede contacten onderhouden. Niet via de wielersport maar wel via een studio-opname bij het gouden huwelijksfeest van mijn ouders heb ik de Deurnese liedjeszanger Tonny Wijnands leren kennen. Ook hij ontving vandaag een lintje. Alle gedecoreerden feliciteren we uiteraard met hun lintje! (De opname van de zingende familieleden is te horen op het filmpje).

Familielied

Koninklijke goedkeuring

In de jaren vijftig werd Jan van Wel gevraagd door jurylid Jan van Mierlo en consul Jan de Kimpe om de belangen van “Buitenlust” te komen behartigen. In het dagelijkse leven was hij directeur van de gemeentelijke dienst voor sociale zaken. Jan van Wel begon meteen aan wat zes voorzitters in de eerste zestien bestaansjaren niet hadden gedaan: de Koninklijke goedkeuring voor zijn club aanvragen. Daarnaast vestigde hij er de aandacht onder de amateurs in zijn club op, dat zij alleen in de wielersport iets konden bereiken als zij, in plaats van alleen mee te doen aan kleine rondjes, ook aan “klassiekers” zouden deelnemen. Jan van Wel maakte er werk van diverse wielerronden mede te organiseren, vooral voor charitatieve doeleinden. Hij zorgde ervoor dat “Buitenlust” een bekende naam in de Nederlandse wielersport werd. Ook was het grotendeels aan zijn activiteiten te danken dat Helmond etappeplaats in Olympia’s toer door Nederland werd.

Jan van Wel ageerde ook tegen de toenmalige landelijke wielerbestuurders: ” We willen ook met onze mensen in het hoofdbestuur komen. We weigeren in een bestuur te gaan zitten met zes protestanten en drie liberalen. We willen geen bestuur vormen met mensen, die in het begin van deze eeuw goede renners geweest zijn en daarna goed rijk zijn geworden door het importeren van auto’s. We kunnen dan niet meer doen wat we willen.” Jan van Wel zou een korte periode als voorzitter van de R.K.N.W.B (Roomsch Katholieke Wielren Bond) fungeren. In Helmond zou er ook een wielerclub opgericht worden onder de vlag van de “Limburgse” bond. Die organiseerde ook een wielerronde in Helmond onder auspiciën van deze bond.

Helmond Rondestad

Het actiecomité dat in het leven geroepen werd door de plaatselijke V.V.V.”Helmond Vooruit” haalde in 1960 de landelijke profronde weer naar Helmond. De aankomst en het criterium rond het ziekenhuis (dat eraan vooraf ging) trokken 12000 toeschouwers. Dit was een duidelijk teken dat de wielersport weer begon te leven onder de bevolking. Twee jaar later werd deze landelijke ronde afgelast. “Buitenlust” moest daarom naar een alternatief zoeken. Dat werd gevonden in de finale van de San Pellegrinoritten. Deze klassieker door het Oost-Brabantse land werd georganiseerd door Gino Bartali, de promotor van de Italiaanse drank. Hij loste ook het startschot voor de vijftig amateurs van maar liefst zeven nationaliteiten die er in de Helmondse Prontowijk van start gingen. De deelnemers kwamen uit België, Frankrijk, Italië, Zwitserîand, Luxemburg en San Marino. In de voorbeschouwing werd ook het parkoers op lyrische wijze beschreven. “Het parkoers van deze klassieker voert de renners over asfaltwegen, spiegelgladde kinderkopjes, betonbaan en vlijmscherpe klinkers langs de eindeloze akkers en weilanden waar de renners volkomen zijn overgeleverd aan het grillige spel van de in het oostelijk deel van onze provincie waaiende wind.” De route van de aantrekkelijke San Pellegrino-finale kwam van de hand van de toenmalige consul Jan de Kimpe.

Mede aan deze organisatie heeft Helmond het predicaat ”Rondestad” te danken dat hen door de KNWU werd verleend.

Burgemeester Sweens was trots op deze erkenning: “Helmond verwierf zich een nieuwe eretitel: Rondestad. Dit jaar voegt onze stad een nieuw epitheton aan de verscheidene,die zij reeds bezit, toe. Was het tot nu toe Helmond werkstad, Helmond kasteel tussen fabrieken, Helmond derde textielstad van Nederland en Hofstad van Peelland thans weet elkeen in ons land dat men onze stad onvoldoende kenschetst, wanneer men haar ook niet zou aanhalen als “Helmond Rondestad.”

Het was echter niet altijd rozengeur en maneschijn. Bij de aankomst van de “Ronde van Nederland” in 1965 was er een finale die een rommelig einde beleefde aan de veel te smalle finish op sportpark de Braak in Helmond. In de Helmondse Courant werd het als volgt omschreven: “De aankomst in Helmond vormde de enige dissonant in de ronde. Na de enorme inspanningen van daags tevoren stormde vrijwel het compacte peloton de nauwe en met los grint bezaaide sportparklaantjes op. Met afgrijzen zagen de Helmondse wielerliefhebbers, bij duizenden rond de eindstreep verzamelt, hun favoriet Jos van der Vleuten finishen. Een kreet van ontsteltenis steeg op uit de dikke rijen toen midden in de spurtende groep renners over elkaar duikelden. De plaatselijke favoriet Jos van der Vleuten, die met een van pijn vertrokken gezicht met zijn verkreukelde fiets aan de hand lopend over de eindstreep strompelde, leek er het ergste aan toe. Onbegrijpelijk dat het rondecomité de aankomst op de veel te nauwe wandelweggetjes van sportcomplex de Braak plande.  Dit betekende ook het einde van wielerwedstrijden op de “Braak” al werd er in de jaren tachtig nog door jeugdrennertjes op “de Braak” gefietst in de “Buitenlust Jeugdtoer.”

De avondzesdaagse

In 1960 begon het comité “Ontwikkeling en Ontspanning” van de Leonardusparochie in Helmond als eerste in Zuid-Nederland met het verrijden van een zesdaagse op home-trainers. De technische verzorging hiervan was in handen van “Buitenlust”. Door het organiseren van deze wedstrijden wilde het comité geld inzamelen om de jeugd uit de Leonardusparochie een onderdak en een fijne vakantie te bieden.

In het voorwoord in het programmaboekje wordt in volzinnen de loftrompet geblazen.

“ Wanneer van 28 maart tot en met zaterdag 2 april in het Sint.Leonardus-parochiehuis te Helmond een avondzesdaagse op hometrainers verreden wordt door liefst zestien fabrieksploegen, met niet licentiehouders, dan beleven stad en ommeland een zuidelijke wielerprimeur van de bovenste plank. De organisatoren van dit unieke sportevenement het comité Ontwikkeling en Ontspanning der Helmondse Leonardusparochie hebben kosten noch moeite gespaard bij de realisatie hunner oerdegelijke voorbereidingen, waarbij met de name de gehele technische verzorging in deskundige handen werd gelegd van het bestuur der plaatselijke Ren- en Toeristen club “Buitenlust” dat zich weer gesteund wist door een wielersportkenner bij uitstek: oud-renner Toon van den Bogaerd, die in het grijze verleden op zijn racekarretje ten strijde trok tegen de toenmalige fenomenen en daarbij verbazingwekkende lauweren oogstte. Geen twijfel mogelijk: met deze “technici” aan het stuur is de “koers” van deze “course” bij voorbaat als spectaculair en Interessant gewaarborgd. De mensen van Buitenlust en hun toonaangevende adviseur zijn waarlijk niet over het spreekwoordelijke één-nacht-ijs gegaan. Reeds wekenlang hebben zij praktisch al hun vrije uren gespendeerd aan praten,schrijven.reizen etc. Volkomen nieuw in deze contreien is de hometrainer op vier rollen: tot dusver kende men hier het maximum van drie.”

Het startschot werd gelost door de toenmalige zesdaagsencoryfee Peter Post.

De belangstelling bleef in al die jaren groot zodat men samen zorgde dat het vakantiecomité van de Leonardusparochie de jeugd een fijne vakantie kon bieden. Het idee kwam uit Limburg waar een dergelijk gebeuren in Bleyerheide plaatsvond. Harrie van der Aa was één van de juryleden: ”Het was altijd bomvol. Zo’n 500 toeschouwers zorgden ervoor dat het parochiehuis vol zat. We hadden fabrieksploegen die streden op echte fietsen. De premies mochten de renners zelf houden.” De opbrengst kwam uit de entree, de slaatjes, de drank en sponsorgelden. Men zorgde elk jaar ook voor prominenten die het startschot kwamen lossen: De bisschoppen Bekkers en Bluijsen, Gerrit Schulte, ,Jan Jansen en Piet van Kempen. In 1965 werd de prijsuitreiking verricht door mr. Frans-Jozef.van Thiel.

“Het is zo bijzonder mooi”, deelde de voorzitter van de Tweede Kamer mee, dat op een moment dat de zakenwereld keiharde concurrentie voert, hier de vertegenwoordigers van bijna alle Helmondse bedrijven van betekenis een gezonde en sportieve kamp leveren. Als we altijd zo tegenover elkaar blijven staan zoals deze jongens, dan zal het met Helmond wel gaan in de toekomst en dan behoeven er echt weinig zorgen te bestaan.”

Na elf zesdaagsen brandde in 1970 het parochiehuis af. Er kwam een afscheidsvergadering, waarbij de rollen aan “Buitenlust” werden overgedragen. Er bestond ook belangstelling voor dorpen in de omgeving en wijde omtrek om ook een dergelijk binnengebeuren te organiseren. En daarbij werd handig gebruik gemaakt van de overzichtelijke wedstrijdschema’s die door de bestuurders Toon van Lieshout en André Beerkens werden opgesteld. Nadat het parochiehuis in vlammen was opgegaan verleende onze vereniging medewerking aan de Avondzesdaagse ten bate van Helmond Sport. Het bracht f 15.000 op voor de voetbalvereniging en toen Helmond haar 800-jarig bestaansfeest vierde werd er druk op de rollen gekoerst onder de Kasteel Traverse. De laatste keer ook dat deze rollen gebruikt werden.

Alles bij elkaar heeft “Buitenlust” veel goodwill gekweekt met het organiseren van allerlei wieleractiviteiten voor anderen, maar zelf is de club hier geen cent rijker van geworden.

De opleving

In het begin van de zestiger jaren wordt er van alles aan gedaan om “Buitenlust” weer in de belangstelling te krijgen. Men begint weer met een trainingsomloop in het Lieropse gehucht Hersel. De club krijgt opnieuw de beschikking over een trainingslokaal, waar bestuurders, renners en supporters elkaar kunnen treffen. Dit was het café van Huub van Stiphout aan de Kanaaldijk. Het was een trefpunt voor bestuurders, supporters en renners. “Buitenlust” heeft de magere jaren nu duidelijk achter zich liggen. Op dinsdag- en donderdagavond werd er getraind. Het parkoers had een lengte van drie kilometer. Harrie van der Aa was de competitieleider. ”Zonder vergunning trainden we op Hersel” weet de latere voorzitter zich nog te herinneren. “We stonden met een vlag op de bocht en hielden zelfs militaire colonnes tegen.” Op Hersel was het trainen uiteindelijk niet meer mogelijk ondanks de hulp van de leden. Nadat een plaatselijke landbouwer door een spurtende groep werd aangereden en het autoverkeer steeds drukker werd verdween het trainingsparkoers in Lierop op het einde van de zestiger jaren. ”Buitenlust” heeft altijd in zijn bestaan het accent gelegd op de jeugd. Het organiseerde op Hersel ook een jeugdcompetitie. Hieraan is het te danken dat de KNWU een aparte licentie voor junioren instelde. In 1965 stond er een dergelijke competitie op het programma met als inzet een echte racefiets.

Toon van Lieshout deed veel aan ledenwerving. Hij ondernam acties om “Buitenlust” te promoten door deze trainingen op het Lieropse gehucht Hersel. Toon trainde de jeugd op woensdagmiddag. Hierdoor en door ledenwerfacties steeg het ledental gestaag. In 1969 zou zich het 200e lid aanmelden. Veel renners hebben er op gewone fietsen hun eerste voorzichtige stappen op het wielerpad gezet.

De wielerschool

“Buitenlust” bereikte in 1964 haar hoogtepunt in de ontwikkeling. Het verzorgingspeil werd bijna vertienvoudigd. “Buitenlust” was een moderne vereniging geworden. Alle activiteiten waren er op gericht om het grote aantal actieve renners zo goed mogelijk te begeleiden en hen die leiding te geven, die vaak in wedstrijden noodzakelijk is. Veel meer dan ooit het geval is was het beleid erop gericht de jongens ook op te vangen als ze niet in een wedstrijd zaten. De renners kregen een echte scholing

als sportman. Een voorbeeld hiervan was de “Wielerschool” die in Helmond in het winterseizoen draaide en waarin allerlei problemen door artsen en technici behandeld werden. De “Wielerschool” was ook toegankelijk voor leden van andere clubs. Er was ook een boeiende redevoering van rector Michielsen: “Deze cursus moet voor jullie een hulp zijn, maar kweekt natuurlijk geen kampioenen. Door deze hulp kan de cursus bijdragen om met vreugde en voldoening de wielersport te beoefenen.”

Maar ook de Franse lessen die gegeven werden om de renners, die in het buitenland reden, enigszins wegwijs te maken. Verder de technische voorlichting door deskundigen op het gebied van massage en heilgymnastiek.

Aan licentievergoedingen, reisvergoedingen, loondervingen, clubtruien, kerstgeschenken, prijzen, bekers en jeugdzorg keerde men in 1964 het tienvoudige uit van wat in twee jaar eerder uitgegeven werd. Op de begroting van 1965 bleek dat men dit bedrag nog met de helft wilde verhogen.

Wielertalenten

Het is opvallend dat veel renners uit de jaren zestig afkomstig zijn uit de regio. De club begint weer wedstrijden te organiseren en assisteert ook bij de verschillende rondes in de dorpen rondom Helmond. Onder voorzitterschap van Jan Relou kreeg men diverse wielerrondes in de regio: Gemert(met de oude gloriën),  Aarle-Rixtel, Mierlo-Hout, Beek en Donk, Erp, Lierop, Asten, Someren, Liessel en Lieshout.

Diverse keren werden ook provinciale kampioenschappen georganiseerd, De. dorpen zelf leverden ook de meeste renners. Elk dorp had wel zijn supportersclub.

Jan Relou bracht in die jaren zelfs een ploeg op de been met louter clubrenners. Met deze ploeg werd aan een groot aantal klassiekers deelgenomen. Met een busje trok men vooral naar de koersen in het Limburgse land.

Voor een groot aantal renners leverde deze aanpak successen op. In het begin van de zestiger jaren vormt de rijke oogst uit de competities de kern van waaruit “Buitenlust” is begonnen aan de successenreeks. Mede onder impuls van de toenmalige voorzitters Jan van Mierlo en Jan Relou worden de Buitenlust-renners gevaarlijke klanten in de criteria en vaderlandse klassiekers. Amateurs als Leo van Schalen, Jan Spetgens en Piet van der Kruijs brengen het zelfs tot een plaats in de nationale selectie. Hun namen worden tot zelfs achter het IJzeren Gordijn bekend. Andere amateurs die vooral in de regionale koersen rond de kerk te vinden waren zijn Cor Vriens, Sjaak van Kessel, Tony Gruijters, Chris Hoedelmans, Gerrit van Lith en Henk van Kilsdonk.

Door het onvermoeibare werk kende onze vereniging in die periode ook een aantal beroepsrenners. Piet Damen, die in Helmond een café begon, was een renner die ook in de Tour zijn klimkwaliteiten toonde. Halverwege de zestiger jaren sloot hij zijn wielerloopbaan af. Ook Piet Buuts uit het kerkdorp Keldonk reed tussen de broodrijders. Leo van Dongen was ook in het grootste wielerspektakel ter wereld te vinden. Astenaar Paul Konings reed vooral bij onze zuiderburen en was een pupil van Lomme Driessens. De rij beroepsrenners die op het eind van de zestiger jaren hun profloopbaan startten sluiten we af met Jan van Katwijk en Matje Gerrits. Zij hadden bij de amateurs als inwoners van het wielernest Oploo in een gezonde rivaliteit menige wedstrijd op hun naam gebracht.

 

“De Vleut”

Jos van der Vleuten is zondermeer de Buitenlustrenner die in de rijke geschiedenis van de club de meeste publiciteit naar zich toe haalde. “De Vleut”, zoals hij door zijn vele supporters genoemd werd, was een gevaarlijke klant in de koersen rond de kerk. Ook tijdens de meerdaagse wedstrijden was hij vaak voorin te vinden. Hij leverde nogal wat opzienbarende prestaties, zoals in Olympia’s Tour en de rondes van Canada en Oostenrijk. Toch werd hij in 1964 gepasseerd voor de Olympische Spelen in Tokio. Dit was voor hem de aanleiding om over te stappen naar de beroepsrenners. Jos “de Vleut” heeft tien keer een licentie aangevraagd als beroepsrenner. En reed achtereenvolgens voor Flandria, Televizier-Batavus, Peugeot-BP, Willem II-Gazelle, Gazelle, Goudsmit Hoff en Kela Tapijt. De ploegleiders hadden hem graag in de ploeg, hij zorgde voor spanning wanneer de wedstrijd dreigde te verzanden in een gezapig “kilometertjes rijden.”

Hij zou zich ontpoppen als een bekwame meesterknecht, die vooral van zich deed spreken in de Tour de France. Aan dit grootste wielerspektakel ter wereld nam hij zes maal deel. Hij wist nimmer een etappe te winnen en dat doet hem nu nog pijn. Daarentegen won hij in de Ronde van Spanje in 1966 het puntenklassement en behaalde in totaal bij vier deelnames vier etappezeges. De grote kracht van Jos lag vooral in het beulswerk tijdens grote ontsnappingen. Maar ook voor eigen publiek zou de prof uit Mierlo-Hout  zich in die tien jaar als prof telkens tonen. Er ging geen profronde op de Markt voorbij of “De Vleut”zou er een hoofdrol spelen. In 1973 nam hij tijdens een criterium op de Europaweg afscheid van zijn supporters uit Helmond. Hiermee viel het doek over zijn succesvolle loopbaan. In “Wielersport” vertelde hij aan Ad Vingerhoets:” In de afgelopen tien jaar heb ik te maken gehad met alle grote coureurs van deze tijd. Ik heb intens veel plezier beleefd aan de wielersport, maar er is een tijd van komen en gaan. Ik heb de gereedschapslijperij van mijn vader overgenomen en ben daarom gedwongen te stoppen. De jaren bij Televizier blijf ik zien als de beste en vetst betaalde.”

De gemiste kans

In het begin van de zestiger jaren wordt het ontbreken van een wielerbaan in Oost-Brabant als een duidelijk gemis ervaren. Er wordt van alles in het werk gesteld om in dit gemis te voorzien. Het comité Ronde van Nederland sticht een fonds om te komen tot de bouw van een wielerbaan in Helmond. In 1964 lijkt alles in kannen en kruiken. De toenmalige wethouder ‘Jeske’ van Deutekom zegt steun van de gemeente toe. Eén lang gekoesterde droom lijkt eindelijk in vervulling te gaan. Helmond zou een wielerbaan krijgen. De Helmondse Courant meldde: “Gistermorgen besloot het college van B& W de initiatiefnemers de vergunningen die zij nodig hadden te verstrekken. Bovendien kan het comité dat alle plannen maakte en de voorbereidingen trof rekenen op de steun van de gemeente. Dit verheugende nieuws vertelde gistermiddag wethouder van Deutekom.” De wielerbaan van 200 meter zou komen te liggen op een terrein grenzend aan de speeltuin van Binderen. De wethouder stelde als maximum termijn twee jaar. De verwachting was dat een jaar later alles in kannen en kruiken zou zijn. “Helmond heeft erkenning gekregen voor zijn verknochtheid aan de sport” was de mening van de wethouder. Later gaat de voorkeur toch uit naar de locatie achter sportpark de Houtsdonk. Na 31 vergaderingen maakt het stichtingsbestuur op 16 januari 1968 de bouw van de wielerbaan bekend. De maquette was al gereed. Helaas zou de bouw van deze wielerbaan een utopie blijven. Het bleek financieel niet haalbaar. Bij de viering van het 50-jarig bestaan van “Buitenlust” in 1984 ging de lang gekoesterde wens alsnog in vervulling: de aanleg van de huidige “wielerbaan” in de wijk Rijpelberg.

Nationaal kampioenschap in Helmond

“Buitenlust” had vanaf haar oprichting vele wielerevenementen georganiseerd. Eén ontbrak er echter: het nationale kampioenschap. In 1970 wees de KNWU het nationale wegkampioenschap aan Helmond toe. De toenmalige voorzitter Jan Relou probeerde heel Helmond te interesseren voor een dergelijk evenement. De Helmondse bevolking hadden oog voor de titelstrijd. Ook de medewerking van de gemeente was uniek te noemen, terwijl men binnen de KNWU de organisatie vooraf alle lof toezwaaide. Op een parkoers dwars door het centrum over de brede autobaan de Europaweg, via een kleine lus over de klinkers in de binnenstad, vijf kilometer open veld tussen Helmond, Stiphout en MierIo. De kritiek vooraf betrof vooral het vlakke parkoers.  “Niettemin kan dit parkoers tot een van de allerzwaarste worden. De moeilijkheden zullen dan bepaald niet liggen op de brede autobaan of de kleine lus over de klinkers in de binnenstad, maar veeleer in de bijna vijf kilometer in het open veld.” vonden de organisatoren. Bij een massale publieke belangstelling zou de bouw van een wielerbaan financieel een stap dichterbij kunnen komen. Jan Relou was de initiatiefnemer:” Als deze kampioenschappen slagen. Als we werkelijk de 40.000 mensen krijgen die we verwachten dan kan de laatste stoot gegeven worden tot de totstandkoming van de wielerbaan. Er is nu een flinke pot. We hebben de bouwopdracht verstrekt aan de Duitse baanbouwer Herbert Schörmann. En we kunnen de kale baan leggen. De nevenaccommodaties bij deze houten baan: tribunes en kleed-en wasgelegenheid zouden gerealiseerd kunnen worden als deze kampioenschappen een financieel succes worden.” De bedreven organisator legde in de regionale pers uit dat het niet kon mislukken: “In Helmond hebben we alle wielerevenementen georganiseerd in de loop der jaren. Alleen het nationale wielerkampioenschap was nog nooit op Helmonds grondgebied verreden. Daarom heeft “Buitenlust” de KNWU gevraagd het kampioenschap aan Helmond toe te wijzen zodra er plannen zouden zijn om het Limburgse Beek te verlaten. Vorig jaar ketste onze aanvraag op het laatste moment af. Dit jaar mogen wij het eens proberen. “Buitenlust” heeft alleen te weinig kader: mensen die voor een dergelijke organisatie capabel zijn. De bekende industrieën in de wielerwereld willen voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. De kosten zijn 125.000 gulden waarvan er 50.000 naar de KNWU gaan.”

De titelstrijd voor dames, amateurs en profs zou geen onverdeeld succes worden. Het parkoers, door velen te licht genoemd, bleek een onverbiddelijke scherprechter. Twee dagen lang brandde echter de “koperen ploert”in volle hevigheid. De zon was er tevens de oorzaak van dat men veel minder publiek kreeg dan verwacht werd. De ontstellende warmte bracht bij de profs een onbevredigende wedstrijd, met een nog minder bevredigende kampioen in de persoon van de totaal onbekende Peter Kisner. “Buitenlust”coryfee Jos van der Vleuten was in 1970 bezig één van zijn meest succesvolle seizoenen. Hij blonk vooraf van zelfvertrouwen: “Op dit moment kan ik zelfs sprinten vanuit de groep en winnen: wie hier kampioen wil worden zal eerst de Vleut moeten kloppen.” Maar de pechduivel sloeg onverbiddelijk toe. Martin van de Kimmenade beschreef in het Helmonds Dagblad van 22 juni 1970 het noodlot van de “Vleut” “Heel Helmond gokte op Jos van der Vleuten, verreweg de meest offensieve renner. Bijna leek het kampioenschap het zoveelste drama te worden want bij de laatste doortocht voor de finish reed de Houtenaar lek. Een nieuwe jacht op de kopgroep volgde en al heel snel kon hij zich bij de koplopers voegen.” In de eindsprint sprintte Peter Kisner naar de nationale driekleur. Een leeglopende achterband zorgde ervoor dat Jos van der Vleuten zich tevreden moest stellen met het brons. “Als ik niet lek rijd word ik kampioen” is zijn reactie na afloop.

“Buitenlust” kreeg na afloop de uitbundige lof toegezwaaid van het hoofdbestuur van de KNWU en de sportcommissie voor de voortreffelijke organisatie. Maar het was de warmte die de mensen weghield van het parkoers. Zij zochten verkoeling, terwijl ruim 12000 dapperen zwetend langs het parkoers stonden. De titelstrijd zou een keerpunt betekenen in de geschiedenis van Buitenlust. Het financiële succes bleef noodgedwongen achterwege en men moest weer met een schone lei beginnen. Bestuurder Harrie van der Aa memoreerde enkele maanden later in het clubblad: “Het jaar 1970 is voor Buitenlust een pechjaar geweest. De vereniging heeft veel moeten incasseren op allerlei gebied. Het kampioenschap van Nederland dat geweldig was tegengevallen wat betreft belangstelling. Maar zeker niet als wedstrijd en als organisatie. Door deze financiële tegenslag en diverse andere dingen heeft de stichting Wielerbaan Helmond de bouw te zwaar bevonden en is de stichting ontbonden. “

Doordouwer in organisatie

Jan Relou was een van de meest imponerende leden uit de historie van de vereniging. Van jongsaf aan leefde de Helmondse brandstoffenhandelaar voor de wielersport. Eerst als actief wielrenner en later als sponsor. Als sponsor had hij jarenlang een naam in de wielersport. “Met Pierre Smits, onze huidige secretaris, ben ik eigenlijk de wielersport ingestapt. In de jaren dat ik alleen nog maar als sponsor fungeerde was Pierre de ploegleider. Later is hij bestuurslid geworden” vertelde hij in een streekkrant. Vooral in de kwaliteit als bestuurder heeft de wielersport Relou leren kennen en waarderen. Vele jaren was hij al bestuurslid van Buitenlust voordat hij in 1965 gekozen werd tot voorzitter. Met die keuze brak één van de meest bruisende perioden aan in het leven van de wielerclub. Met zakelijke hand, hard als het nodig was, nam hij de organisatie op zich van vele evenementen: profrondes in Helmond, amateur-criteria in de omgeving, provinciale kampioenschappen en als hoogtepunt de nationale kampioenschappen op de weg voor amateurs en beroepsrenners in 1970. De komst van een wielerbaan in Helmond was zijn grootste droom. “Eén project hoop ik in mijn voorzittersperiode bij Buitenlust nog te kunnen beleven: het gereedkomen van de Helmondse wielerbaan, waarvoor terreinen beschikbaar zijn en de te bebouwen gedeeltes al zijn uitgezet” vertelde hij tegen een regionale penneridder. “En als het lukt op 20 en 21 juni dan is Helmond nog een keer etappeplaats in de Tour de France” voegde hij eraan toe.

Naast deze activiteiten vond hij ook nog gelegenheid zelf op de fiets te klimmen voor toertochten en trimritten. Met enkele andere enthousiastelingen legde hij de basis voor de bloeiende toeristenafdeling.

Jan Relou had nog veel meer plannen en ideeën. Helaas kwam hij in het Limburgse Kessel in een gentlemenwedstrijd ernstig ten val en overleed vijf en een half jaar later op 30 januari 1976 .

Hoewel iedereen bij “Buitenlust” wist hoe het met de oud-voorzitter gesteld was kwam het bericht van zijn overlijden toch heel hard aan.

“De Spet”

In 1971 bewees een Buitenlustrenner dat een nationaal kampioenschap zonder klauterwerk geen kampioenschap waardig is. Het nationale wegkampioenschap werd dat jaar op de Cauberg in Valkenburg verreden. Jan Spetgens,de amateur uit Someren, was als de grote favoriet van start gegaan. Het zou een kampioenschap worden waarover nog jaren gepraat werd. “De achtduizend toeschouwers op de Cauberg hielden de adem in. Wie zou de nieuwe amateurkampioen worden van Nederland? Als eerste over de top en over de streep vertoonde zich de roodwitte Buitenlusttricot en toen wisten de kijkers het wel. Jan Spetgens was de nieuwe kampioen.” Dolle vreugde in het kamp van de “Spet” die de meeste aanspraken kon maken op het eretricot. De met spandoeken en petjes gewapende supporters,die driftig hun kelen smeerden met vele vaten bier, waren uitzinnig van vreugde en maakten zelfs een geheelonthouder tot een bijzonder dorstig mens. De titelstrijd in 1971 was een van de zwaarste die de amateurs ooit voorgeschoteld hadden gekregen. “Eigenlijk is dit niks voor mij” vertelde de “Spet” na afloop in het feestgewoel, maar het is toch wel een keer lollig om het mee te maken. Zoiets beleef je nooit meer.” De nieuwe kampioen zou toen niet kunnen bevroeden dat hij een jaar later weer als eerste over de meet zou gaan. Het zou een turbulente finish worden, die in de wielerannalen staat bijgeschreven als de sprint waarbij een motorrijder de finale vervalste. De “Spet” was van zijn rijlijn afgeweken en daardoor moest men hem de nationale titel ontnemen. Hij kreeg profcontracten aangeboden,reed de Tour de l’Avenir en de Wereldkampioenschappen in het Zwitserse Mendrisio maar zou te lang wachten op een overstap naar de rijen van de broodrijders. Toen het eenmaal zover was, kon hij in een slecht georganiseerde ploeg, geen potten breken en verdween geruisloos door de achterdeur. De “Spet’ een mythe in zijn woonplaats Someren, zou geen opvolger binnen de vereniging krijgen.

De jeugd

Onder het motto” De jeugd heeft de toekomst” startte Buitenlust in 1968 haar jeugd afdeling. Het begin werd gemaakt door wekelijkse trainingen op het Helmondse industrieterrein. In een mum van tijd steeg, onder de bezielende leiding van initiatiefnemer Tiny Smits, het ledental tot dertien. Het begin was gemaakt. Door de toenemende drukte van het vrachtverkeer was het onverantwoord om te blijven trainen op dit parkoers. Toen kwam de supportersclub in Erp met een voorstel. Ondanks de ijdele hoop op een jeugdparkoers in het plan Varenschut verblijft men vervolgens noodgedwongen in Erp. Door de trainingen in dit dorp werd de jeugdaanwas uit de omliggende dorpen groter, terwijl de Helmondse inbreng steeds verder terugliep. Dat uit de jeugd sterke renners voortvloeien is bij “Buitenlust” al meermalen bewezen. Eind jaren zeventig moeten namen als Frank Moons, Theo Vriens, Jos van Gerwe, Riny en Michel van Dijk en Marcel Versteegden de wielerliefhebber ongetwijfeld niet vreemd in de oren klinken.

De Jeugdtoer

Buitenlust was ook in het verleden al diverse malen “in” geweest voor iets nieuws. Toen er in 1973 tijdens een K.N.W.U. -districtsvergadering gesproken werd over een alternatief voor de “Tour de Junior” in Achterveld slaakten de bestuurders na afloop tijdens de terugreis de verzuchting: “Als Buitenlust dat eens waar kon maken.” En daarmee was in feite het begin gemaakt van de “Nationale Jeugdtoer Buitenlust “. Het idee om voor de jeugdwielrenners een wielerkamp te gaan organiseren liet de bestuursleden niet meer los. Op het moment dat men het vakantiecentrum van de NKS in Griendtsveen had gezien wilde  men ook niet meer weg. In het begin van maart werd er een commissie gevormd. Een grote commissie waarvan ook erelid en KNWU-consul Jan de Kimpe deel uitmaakte. Maar ook niet- Buitenlustleden als Harrie van Gestel en Toon van Gils steunden het initiatief. Het NKS-vakantiecentrum was een ideaal vakantieoord met een parkoers dat bijzonder geschikt bleek. De “Jeugdtoer” zou een jarenlange traditie worden. De eerste uitgave betekende voor de vereniging een experiment èn een uitdaging. In het Helmonds Dagblad was men vol lof: “Het landelijke Griendtsveen beleefde een drukte zoals het maar zelden kende. 135 Jeugdwielrennertjes uit alle delen van ons land namen aan de eerste vakantieweek deel. Een reactie van één van de deelnemertjes “Het is net of ik een hele week op een bruiloft geweest ben” spreekt voor zich. Ouders en kinderen werden op het einde van de week doodmoe uitgeleide gedaan in het pittoreske Peeldorpje Griendtsveen. Of zoals één van de commissieleden het uitdrukte: “In de afgelopen drie maanden ben ik een half jaar ouder geworden, maar het was me volledig waard.” De eerste jaren trad de schatbewaarder van de vereniging Pierre Smits als kampleider op. Met strakke hand waar nodig én Brabantse gemoedelijkheid. Kampleider Pierre Smits zou vervolgens opgevolgd worden door Toon van Gils en Bert Pots. Het landelijke Griendtsveen zou ook in de volgende jaren begin augustus een gezellige drukte kennen zoals het maar zelden voorkwam. Overdag konden de jongens zich uitleven in sport- en spelonderdelen, terwijl de vroege avonduren voor de wedstrijden gereserveerd waren. Tal van bekende renners hebben hier hun eerste voorzichtige stappen op het wielerpad gezet: Erik van der Aerden, Frank Moons, Hans Daams, Nico Verhoeven en Jean-Paul van Poppel. Smaakmaker van de vakantieweek was de “levende mascotte” “Tieske” van Leuken die grenzeloos populair was bij de jeugd. Op het einde van de zeventiger jaren werd het roer overgenomen door een speciaal daartoe gevormde stichting. Ze verloor echter na het overlijden van grondlegger Jan de Kimpe een belangrijke spil binnen het vakantiegebeuren. Toen het vakantieoord “Mariapeel” in andere handen overging stapelden de moeilijkheden zich op. Na de feestelijke viering van het tweede lustrum in Griendtsveen werd uitgekeken naar een alternatieve locatie.

Opleiding

Sinds het begin van de jaren zestig bestaat het verschijnsel van wielerploegen bij de amateurs. De meest getalenteerde renners worden uit de vereniging weggehaald om ter meerdere eer en glorie van de sponsor wedstrijden te rijden. Maar de K.N.W.U. wilde op het einde van de zeventiger jaren tot een ander systeem komen. Ze zagen meer in het sponsoren van de wielerclubs door het bedrijfsleven. Ook “Buitenlust” vond in die jaren sponsors. Het geeft de club meer mogelijkheden. Meer renners konden gaan profiteren van de faciliteiten en ook bedrijven met kleinere reclamebudgetten zouden zich op de wielersport kunnen gaan richten. Men kan weer gaan deelnemen aan grote binnen- en buitenlandse wedstrijden. Diverse oud-renners gaan zich met de begeleiding van jonge renners bezig houden. Deze periode stond in het teken van die eerste aanzet tot clubsponsoring. En daarmee hoopte men ook een einde te maken aan de bepaald ongezonde verhoudingen bij de grote sponsors. “Buitenlust” kende een bijzonder groot rennerspotentieel in deze periode. Renners als Bert Pots, Rob Adriaans,Wim de Louw,Piet van der Kruijs,Jan Spetgens,Henk van Kilsdonk,Ferry van der Vleuten,Tony Gruijters, Frans Thijs, Wim Rooijakkers, Frans Francissen en Piet Kessels hebben menig wielerhart in vervoering gebracht. In het clubshirt kwamen ze uit tijdens provinciale en nationale kampioenschappen. Zoals in Dronten waar in 1972 Jos en Ferry van der Vleuten,Jan Spetgens en Jan van Katwijk nationaal titelhouder werden tijdens het nationale clubkampioenschap in de A-groep. Maar ook zij kozen voor het merendeel voor de beter geoutilleerde wielerploegen. Toch slaagde “Buitenlust” erin om via Thieu Kessels een clubsponsor te strikken in de persoon van Dovens Mode.

Ook de mogelijkheden om aan vaderlandse klassiekers deel te nemen werden hierdoor groter. Op het einde van de zeventiger jaren komt zich een nieuwe lichting aanmelden met talentvolle renners als Frank Moons(die meerdere klassiekers op zijn naam schrijft), Riny en Michel van Dijk,Engelbert van Horik,Ron Paffen en Ruud Mulders. In de voorbereiding op het wegseizoen werd er deelgenomen aan de nationale veldritten. Een renner als Jan van Boxmeer werd in deze discipline uitgezonden naar het buitenland.

Fietstoerisme

Het wielertoerisme wilde bij “Buitenlust” na de 24-Uursritten in de jaren dertig niet zo vlot op gang komen. Begin vijftiger jaren waren er nog wel een paar toeristentochten op gewone fietsen van rond de 100 kilometer. Maar in 1953 vonden deze ook geen doorgang meer omdat er te weinig mensen meededen en het daardoor te duur werd. Op het einde van de jaren zestig begint de belangstelling voor het fietsen als recreatiesport plotseling toe te nemen. Enkele oud-wielrenners maakten op zondagmorgen hun eerste tochten. Ze zochten contact met het bestuur van de Ren- en Toeristenclub “Buitenlust” waarvan Jan Relou voorzitter was. Tijdens de ledenvergadering van januari 1968 werd officieel besloten tot (her)oprichting van een toerafdeling. Felix Vincent werd benoemd tot contactpersoon tussen de toerfietsers en het bestuur.

Al vrij snel werd aansluiting gezocht met de NRTU. Een jaar later werden de eerste toerlicenties in de A-klasse aangevraagd. Dat men toch niet helemaal goed raad wist met de toeristen blijkt wel uit het feit  dat bij de clubkampioenschappen, óók bij de categorie toeristen, de snelste man winnaar was. Marinus Rooijakkers was de eerste kampioen met een voorsprong van twee minuten op zijn twee rivalen. Er werd deelgenomen aan allerlei tochten tot ver over de grenzen.

De toeristenafdeling groeide snel. Er kwam een afgevaardigde in het bestuur in de persoon van Rini v.d. Els, die in 1972 opgevolgd werd door de toeristenleider Jan Eykemans. De belangen van de toeristen bleken soms op een ander vlak te liggen dan die van de actieve renners. De reden waarom er in 1973 werd overgegaan de installatie van een toeristencommissie. Onder deze commissie leidde de afdeling toeristen een tamelijk zelfstandig bestaan. De tocht naar de Eifel en de Helmondse Fietsvierdaagse waren jaarlijks terugkerende hoogtepunten. Dertien jaar lang groeide en bloeide de toerafdeling onder de vlag van de R.T.C. “Buitenlust” totdat de KNWU roet in het eten gooide. De wielrenunie ging namelijk ook toeractiviteiten ontplooien en eiste van de verenigingen dat de toerfietsers ook bij de KNWU werden ondergebracht. De NRTU (de huidige NTFU) was op dat moment de enige organisatie in Nederland die het toergebeuren in goede banen leidde. De toerafdeling van “Buitenlust” voelde er niets voor om naar een andere bond over te stappen. Het werd een moeilijke periode. Een beslissing werd geforceerd doordat de KNWU dreigde de licenties van de actieve wielrenners in te houden. In een emotionele ledenvergadering werd besloten tot splitsing van de vereniging, waardoor op 2 december 1980 kon worden overgegaan tot de oprichting van een zelfstandige toerclub. Dat was een hele klap voor de R.T.C. “Buitenlust”. Een gezonde wielerclub zag ongeveer de helft van de leden verdwijnen en daarmee ook veel inkomsten. Dat de scheiding overigens in goede harmonie is verlopen, blijkt wel uit het feit, dat de toerfietsers de naam ‘Buitenlust’ mochten meenemen. De hechte band met de moedervereniging bleef behouden.

 

Voordat ik gisterenmorgen op weg ging naar de verste uithoek van mijn wielerdistrict het Gelderse Brakel zag ik plotseling het ontstellende bericht op het internet voorbij komen dat de voormalige Girowinnaar Michele Scarponi ’s ochtends tijdens een trainingsrit was aangereden en als gevolg hiervan was overleden. De Italiaanse wielerlegende laat een vrouw en twee jonge kinderen na. Persoonlijk heb ik hem nooit aan de micro gehad. Tijdens de Bavariaronde van Stiphout in 2014 zou hij samen met zijn ploegmaat en wielervriend Vincenzo Nibali aan de start verschijnen maar moest toen helaas verstek laten gaan. In Brakel stond gisteren de veertiende editie van de “Omloop van het Munnikenland” op het programma op een 7,5 kilometer lang parkoers met start en finish op het clubparkoers van de actieve wielerclub Maas-Waal. Dat de wedstrijd op zaterdag verreden werd en niet op zondag had alles te maken met de streng gereformeerde regio waar de zondagsrust nog gerespecteerd dient te worden. Op de deelnemerslijst stonden in de categorieën sportklasse en amateurs samen meer dan 275 renners vermeld. Er waren echter door flink wat afmeldingen aanzienlijk minder deelnemers. Die wel een levendige wedstrijd reden. Brian Burggraaf won de sprint van een kopgroep van zes in de sportklasse-categorie, terwijl streekrenner Gijsbert Nieuwkoop uit Veen in een millimetersprint voor de zevende(!) keer de “Omloop van het Munnikenland” wist te winnen. WTC Maas-Waal telt een groot aantal enthousiaste kaderleden en vrijwilligers voor wie na afloop nog een Indische rijsttafel gereed stond waar ook wij als juryleden aan mochten schuiven. Met in mijn juryenvelop € 45,20 (inclusief reiskostenvergoeding) moge duidelijk zijn dat het voor ons vooral een hobby is en daarnaast ook een aangenaam tijdverdrijf. Vanuit mijn hoge juryverblijf zag ik in de verte zelfs het Slot Loevestein liggen. Op de site van Digitaalburg vond ik nog een foto waar het bewijs te zien is dat ik ook werkelijk in Brakel aan de micro stond. Misschien dat je wel een vergrootglas erbij moet pakken…

Zo’n 150 wielerliefhebbers waren gisterenavond aanwezig in zaal de Zwaan voor het eerste Zeilbergse Wielercafé. Bij binnenkomst viel me meteen de toepasselijke aankleding van de zaal op met tientallen wielershirts op en rond het podium. Ik mocht zes gasten aan het woord laten over hun (wieler)verhalen. Mijn voormalige studiegenoot Peter Winnen (3e,4e en 5e in de eindstand van de Tour) kreeg met diverse anekdotes de lachers op de hand, de goedlachse Sanne van Paassen kon haarfijn uitleggen waar haar passie voor het veldrijden vandaan kwam, de enige nog actieve wielrenner aan tafel prof Mike Teunissen keek terug op zijn voorjaar in (vooral) de Vlaamse klassiekers, de laatste Nederlandse winnaar van het jongerenklassement in de Tour Eddy Bouwmans vertelde over zijn eerste voorzichtige stappen op het wielerpad, Frank van Bakel keek met een goed gevoel terug op zijn geslaagde veldritcarrière en Stefan Aspers gaf een “inkijk” in de werkzaamheden van Movico. Een gevarieerd aanbod aan verhalen zorgde voor een aandachtig gehoor. In de pauze kwam Olaf van Nugteren aan het woord met de mededeling dat de elfde editie van de “Nacht van de Zeilberg” definitief doorgang vindt op vrijdag 28 juli. Gelijktijdig met de start van de bouwvakvakantie. De afsluiting van de wieleravond werd gevormd door de legendarische quiz “Wielerpetje op, wielerpetje af.” Ex-coureur Marcel Kamsma bleef als laatste over en mocht o.m. een gesigneerd roze shirt uit de Giro uit de kledingkast van zijn vroegere (bijna)plaatsgenoot Steven Kruijswijk in ontvangst nemen. Na afloop kreeg de organisatie (met als kartrekkers de bestuursleden van de lokale toerclub ’t Verzetje) diverse lovende reacties!

Weekblad voor Deurne over Wielercafé

Vanavond (donderdag 20 april) is het zover! Dan gaat het eerste Zeilbergse Wielercafé van start in Zaal de Zwaan in het Deurnese kerkdorp. Op initiatief van de plaatselijke toerclub ’t Verzetje en in de aanloop naar de terugkeer van de “Nacht van de Zeilberg” op de laatste vrijdag van juli zijn er zes gasten uitgenodigd. In de dagen hieraan voorafgaand heb ik me volop bezig gehouden met de voorbereidingen. Informatie opzoeken op het internet en in mijn wielerarchief over de gasten, het samenstellen van een Power Pointpresentatie met authentiek fotomateriaal en de vragen bedenken voor de afsluitende kwis “Wielerpetje op, wielerpetje af.” Met de meeste gasten heb ik regelmatig contact (gehad) tijdens en na hun wielerloopbaan. Op de foto’s een eerder interview met Mike Teunissen, Peter Winnen, Frank van Bakel, Eddy Bouwmans en Sanne van Paassen. Het wordt mijn eerste kennismaking met Stefan Aspers van het Deurnese bedrijf Movico. Maar ik ben wel heel benieuwd naar zijn ervaringen met de grootste etappekoersen ter wereld waar Movico de start-en finishlocatie verzorgt. Het Wielercafé begint om 20.00 uur, terwijl we rond 22.30 uur de wieleravond afsluiten. We hopen veel wielerliefhebbers te mogen verwelkomen!

SIRIS over Wielercafé

Het Contact over het Wielercafé

Toen ik vanmorgen in alle vroegte richting Oss reed voor een afspraak in het Sport Expertise Centrum was het ontzettend druk op de snelweg. Omdat ik het afgelopen half jaar op loopafstand van mijn appartement voor de klas heb gestaan (een minimum aan reistijd) was dat weer even wennen. In Oss heb ik een gesprek gehad over een Ster ZLM-Avondetappe die ik aan de vooravond van de slotrit van de Ster ZLM Toer GP Jan van Heeswijk op de kiosk bij het Gemeentehuis ga presenteren. Vandaag ook een terugblik op de 51e editie van de “Grote Ronde van Gerwen” die traditiegetrouw op Tweede Paasdag verreden werd. Mijn collega aan de micro op de motor Joop Engelen vertelde me na afloop dat er veel meer publiek op het parkoers te vinden was dan in voorgaande jaren. De toeschouwers staan natuurlijk niet allemaal bij de aankomstlijn. Ik heb voor de foto’s weer een keuze gemaakt uit het aanbod van mijn “hoffotografen” Jo Nederkoorn, Peter van Rooij en Theo van Sambeek. Op één van de foto’s staat organisator Toon Bouw die voor zijn vele verdiensten voor de Gerwense wielerronde (“de klassieker onder de criteriums”) het Zilveren Wiel van de KNWU kreeg opgespeld. Junior Jarno van Esch reed een geweldige wedstrijd waarin hij tweede werd en de leidersprijs won. Voor de elite-beloften stonden er in het kerkdorp twee wedstrijden in het kader van het Baby-Dump-Kempenklassement op het programma: de tijdrit die met miniem verschil gewonnen werd door Koos-Jeroen Kers en het criterium waarin ploegmaat Robert de Greef zich de rapste toonde. De meest opvallende rol was echter weggelegd voor de nieuwe klassementsaanvoerder Jasper de Laat, terwijl ook Pieter van Oirschot (de man van het eerste uur) met een podiumplaats en de leidersprijs naar huis kon gaan. Na afloop werd er in de “Stam” nog gezellig nageborreld over de geslaagde wielerdag. De komende dagen steek ik de nodige uren tijd in de voorbereidingen voor het Wielercafé in Deurne-Zeilberg dat aanstaande donderdag 20 april gehouden wordt. Maar daarover morgen meer!

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in ons privacybeleid.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemd privacybeleid