Tussen de voorbereidingen voor de Rush-Hour in (vanavond in de Binnenstad van Nijmegen) heb ik nog even tijd gevonden om nog wat regels aan mijn toetsenbord toe te vertrouwen. Met een terugblik op de 42e Regiobank-Kersenronde van Mierlo die gisteren op Hemelvaartsdag verreden werd. Een klassieker met een rijke wielerhistorie waar in het verleden het publiek rijen dik in de Marktstraat achter de dranghekken stond. Daar moest ik meteen aan denken toen ik gisteren de vele toeschouwers bij de aankomst van de beloftenwedstrijd zag. De keuze van de Stichting Wielerevenementen Mierlo om met hun klassieker deel uit te gaan maken van de nieuwe U-23 Road Series (een samenwerking tussen de Nederlandse en Belgische wielerbonden) was een voltreffer. Zonder uitgebreide politiebegeleiding was het mogelijk om de beloften op de 11 kilometer lange afgesloten omloop hun vierde wedstrijd in de serie te laten fietsen. Dat er veel publiek was had natuurlijk ook te maken met de ruime Belgische deelname (de helft van het deelnemersveld). Na een lange vlucht op de grote omlopen reden er op de laatste kleinere lokale omlopen tien renners weg, waarvan de Fries Marten Kooistra (SEG) zich de snelste toonde. David Dekker(derde) werd de nieuwe leider in de U-23 Road Series. De Belg Florian Vermeersch (student geschiedenis èn gemeenteraadslid) eindigde als tweede. Eerder op de dag reden de amateurs hun wedstrijd waarin Robert de Jong zijn medevluchter Ruud Kooijmans klopte in de eindsprint. Na afloop van de Kersenronde werden er meteen al plannen gemaakt voor 2020 als er ook een competitie in België en Nederland zou worden opgezet voor de U-23-vrouwen. Omdat er ook Waalse supporters aanwezig waren heb ik ook mijn vocabulaire aan Franstalige wielerteksten kunnen gebruiken. Het was overigens gisteren in het Kersendorp Mierlo (“le village des cerises”) mijn eerste van 24 wielerpresentaties in een periode van 32 dagen. Vanavond staat de derde editie van “Rush-Hour” op het programma in Nijmegen, komende zondag de Ronde van Limburg (in het kader van de Nationale Loterij-Topcompetitie)en maandag de Kermisronde van Netersel onder de vlag van de NWB. Het mag duidelijk zijn dat ik drie jaar geleden niet voor niets gekozen heb om mijn onderwijswerk in deze periode achterwege te laten…
Voor de tiende keer organiseerde Wielerclub Mill in samenwerking met wielervereniging De Maaskant afgelopen zondag de jaarlijkse “Kasteelronde” in Mill. In verband met het tweede lustrum werd er bij de hoofdwedstrijd van de vrouwen ook startgelegenheid geboden aan rensters die voor een UCI-team uitkomen. Dat betekende ook dat de streekrensters Inge van der Heijden, Pauliena Rooijakkers en Karlijn Swinkels aan de start verschenen. De overwinning kwam terecht bij Riejanne Markus, die op het podium vergezeld werd door de rappe Arianna Pruisscher( eerder dit jaar winnares in Oploo) en zus Femke, die de leidersprijs won. Eerder op die dag opende de sportklasse-categorie het wedstrijdprogramma. Een gemêleerd gezelschap van ervaren routiniers en beginnende renners. Vanaf de jurywagen werden we bij het ingaan van de laatste ronde opgeschrikt door een massale valpartij in het peloton. Op het filmpje van COERS ONLINE is dit goed te zien. Het eerste gedeelte van het peloton was al voorbij en daarna kon er toch gesprint worden omdat de gevallen renners waren opgekrabbeld. Sjors Beijer uit Heelsum won en ik kwam er thuis bij het raadplegen van mijn uitslagenarchief achter dat ik hem enkele jaren geleden in “Daags na de Tour” nog geïnterviewd had tijdens de huldiging. De wedstrijd voor amateurs leverde een overwinning op voor de regionale favoriet Koen Wulterkens van het volop aanwezige Computron Cycling Team. Voor hen een thuiswedstrijd omdat hun co-sponsor Florius ook als hoofdsponsor van de “Kasteelronde” fungeert. Het wedstrijdprogramma werd omlijst door de wedstrijd voor bedrijventeams. Op één van de foto’s is ook onze jurywagen te zien. Omdat ik mijn microfoon niet kon uitzetten zonder een verschrikkelijk gebrom te moeten aanhoren ben ik vooral in het hoekje van de oplegger gaan staan. Het was voor mij de derde keer dat ik aan de micro stond in Mill èn we met de juryleden opnieuw mochten genieten van een uitgebreid diner in ‘t “Lagerhuis.” Waarvoor dank! Voordat ik in mijn auto stapte heb ik nog lang “gebuurt” met oud-prof Wil de Vlam die vanaf de oprichting lid is van de organiserende wielerclub in het dorp. Ik vertelde hem ook dat we destijds in 1973 met de drie oudste broers naar Grave zijn gefietst om hem ’s avonds zijn eerste profkoers uit zijn wielerloopbaan te zien winnen. Een hele onderneming want één van ons reed in Bakel lek en nam toen plaats achterop de bagagedrager van een andere fiets…
Als je op jaarbasis zo’n honderd wielerpresentaties in je agenda hebt staan zijn er natuurlijk ook wedstrijden bij waar het wedstrijdverloop niet zo spannend is. Dan is het de taak aan de speaker om het toch nog spannend te maken. Dat hoefde zaterdag in kermisvierend Westerhoven niet omdat het publiek daar bijzonder levendige koersen kon bekijken. Dat begon ’s middags al bij de gecombineerde wedstrijd voor amateurs en junioren. De renners uit deze laatste categorie gingen op het 1,5 kilometer lange bochtige stratenparkoers furieus van start. De ervaring speelde in de finale wel een rol want het waren de amateurs die streden om de podiumplaatsen. Met Dirk van Leuken (eerste) en Stef van der Hijden(tweede) in de herhaling. De tweede wedstrijd voor de recreanten in het kader van de Kempen Cup kende een Vlaams podium met triatleet Maarten Christis op de hoogste trede. Het leuke van deze vijfde editie van de Kermisronde was ook het dorpse karakter met de Dikke Banden-race en de huldiging (op de fiets en niet op de “platte kar”) van een aantal plaatselijke kampioenenelftallen. Bij de vrouwen was het Maria Apolonia (“zeg maar Marjolein”) van ’t Geloof die in de eindsprint de nieuwe leidster in het Belisol Eindhoven-Kempenklassement Monique van de Ree klopte. Haar partner Stan Godrie deed het iets beter bij de mannen. Baanspecialist Roy Eefting dacht in gewonnen positie te fietsen maar werd nog nipt verslagen door de veldritspecialist van Parkhotel Valkenburg-Destil-ZZPR.NL. “Een beginnersfout” erkende hij volmondig aan de micro. Jasper de Laat (die ten val was gekomen) mocht een nieuwe blauwe Belisol-leiderstrui uit handen van sponsor Dirk Bellemakers in ontvangst nemen. Ook dit jaar werden we weer gastvrij (en culinair) ontvangen door de lokale organisatie en zagen de weegschaal bij thuiskomst weer opmerkelijk rare kuren vertonen. Een speciale vermelding verdient deelneemster Maud Kaptheijns (voorin de groepssprint) die al vanaf de eerste editie van de wielerronde deel uitmaakt van de organisatie. Waarvoor hulde! De organisatoren hadden zaterdag niet te klagen over de grootte van het deelnemersveld. Vrijdagavond kreeg ik nog een verontrustend telefoontje uit Lieshout over het geringe aantal inschrijvingen voor de 64e(!) Grote Bavaria-ronde die op dinsdag 10 juni (“Derde” Pinksterdag)als avondcriterium op de KNWU-kalender staat. Op dat moment hadden er nog maar 3(!) elite-renners uit ons district ingeschreven. Het doorgaan van het criterium met heel veel wielerhistorie hangt nu aan een zijden draadje….
Ik had ze al eerder in hun nieuwe outfit zien fietsen. De renners van het Computron Cycling Team die ik afgelopen donderdagavond aan het aanwezige publiek in Cuijk mocht voorstellen. Bij hun eerste teampresentatie in 2015 was ik er als “spreekstalmeester” al bij, twee jaar geleden bij co-sponsor Florius opnieuw en nu dus voor de derde keer. Een wielerploeg van sportklasserenners en amateurs met een professionele uitstraling: de shirts doen denken aan de tricots van Team Ineos (wel in een andere kleurstelling), de “gelikte” racefietsen van Ridley, de blinkende ploegleiderswagen en de ambities van de renners. Het grootste gedeelte van de vijftien renners was er ook vijf jaar geleden bij en dat geeft ook aan dat het een echte vriendenploeg is. Menig continentaal team zou overigens jaloers zijn op het beschikbare budget. In zijn voorwoord vertelde mede-initiatiefnemer Wolly Nicolasen dat het team nu onderdeel wordt van een nieuwe vereniging “Fantina” (de naam van de dochter van Marco Polo) zodat er ook een doorstroom kan plaats vinden binnen het team door het nieuwe promotiesysteem bij de KNWU. De ploeg herbergt ook een aantal coureurs die dit jaar het “zoet” van de overwinning al mochten proeven: nationaal masterkampioen Ron Paffen (nu al bijna 20 zeges), Stan Janssen en een andere mede-initiatiefnemer van het CCT in de persoon van Koen Wulterkens. In de gesprekken met zijn teamgenoten kwam de benaming “waterdrager” regelmatig naar voren. Ook spraken we met Berry Roelofs die gelukkig weer in het wielerpeloton actief is. Met een prachtige bos bloemen van sponsor Florius (’s ochtends nog geplukt in Afrika en sinds kort ook in Zuid-Amerika) kon ik mijn 89-jarige moeder een ontzettend plezier doen. Met dank aan Tanja voor de mooie foto’s!
Het “rook” het afgelopen weekend weer naar wielrennen in Veldhoven. Met op zaterdag de Grote Prijs Groenen Groep voor vrouwen en op zondag de SIMAC-Omloop der Kempen in het kader van de Nationale Loterij-Topcompetitie. In vergelijking met voorgaande jaren was er nu noodgedwongen voor een andere opzet gekozen. Omdat er op zondag onvoldoende politiebegeleiding beschikbaar was om twee klassiekers door de Kempen te begeleiden kwamen de vrouwen voor de 23e uitgave van de GP Groenen Groep op zaterdag in actie. Tijdens de teampresentatie op de kiosk op de “Plaatse” werden de deelnemende teams aan het publiek voorgesteld voordat om zes uur het startsein gegeven werd. Een gemeentelijke verordening verbood het gebruik van een startpistool maar de rode startvlag was een prima alternatief. Tijdens de ploegenvoorstelling sprak ik ook met bronzen medaillewinnares bij de Olympische Winterspelen schaatster Irene Schouten. Tot mijn grote schande moet ik toegeven dat ik haar niet kende omdat mijn sportkennis toch vooral beperkt blijft tot het wielrennen. De torenhoge favoriete Lorena Wiebes toonde zich bij de vrouwen de rapste van het peloton. Ze mocht zich na afloop ook laten huldigen als eerste leidster in het Belisol Eindhoven-Kempenklassement. De afwachtingswedstrijd voor amateurs werd gewonnen door de mij onbekende Bas Bervoets, wiens vriendin meefietste in de GP Groenen Groep. Zondagmiddag stond de 71e editie van de SIMAC-Omloop der Kempen. Voor mij als microfonist de eerste wedstrijd van een serie van vier in het kader van de Nationale Loterij-Topcompetitie. Na bijna 190 loodzware kilometers (met in de finale nog een fikse plensbui) kwam René Hooghiemster van het Alecto Cycling Team als winnaar over de finishlijn. Met twee wijsvingers in de lucht ter nagedachtenis aan zijn onlangs overleden ploegmaat Robbert de Greef. Een emotionele maar zeker ook verdiende zege! De afwachtingswedstrijd voor nieuwelingen-meisjes en junior-vrouwen leverde een overwinning op voor sprintster Noa de Haan. Zondagmiddag werd ook de eerste rit onder de vlag van de Kempencup verreden. In een gezelschap met veel nieuwe gezichten bij de recreanten won de Belg Anton Vervecken. Donderdagavond ben ik door het Computron Cycling Team uitgenodigd om in Cuijk de vijftien renners van de wielerploeg aan het publiek te presenteren. Komend weekend staan de Kermisronde van Westerhoven (op zaterdag) en de Kasteelronde van Mill (op zondag) op het programma.
Al op jonge leeftijd raakte ik besmet met het “wielervirus.” Op het eind van de jaren zestig las ik met veel belangstelling bij mijn ooms in Someren het Belgische dagblad “Het Laatste Nieuws” en het bondsblad “Wielersport” dat toen veertig keer per jaar verscheen. In een periode dat er nog geen internet bestond en er ook op TV nog niet dagelijks wielerkoersen te zien waren. In 1969 kreeg ik voor het eerst “zondagsgeld” en abonneerde ik mij direct op de wekelijks verschijnende sportkrant “Sport 70” waar heel veel wielrennen aan bod kwam. Daar moest ik aan denken toen ik een verzoek kreeg van de organisator van de wielerronde van Enter( en Ronde van Twente) die op de site van “Cobbles Cycling’ een foto ontdekte waarop ik een plakboek toon met een foto van de overwinning nu vijftig jaar geleden van de Limburger Wim Wanders in de Twentse klassieker. Vijftig jaar geleden maakte ik plakboeken over wielrennen, noteerde netjes de uitslagen van de renners in een schriftje, verzamelde kauwgomplaatjes met de wielertoppers van toen en programmaboekjes, hield ook de verschillende wielerploegen bij en organiseerde de “Toer dur Lierup.” Een halve eeuw geleden had ik als eerstejaars HAVO-scholier op het Carolus in Helmond natuurlijk niet kunnen vermoeden dat ook nu nog de passie voor het wielrennen volop aanwezig is . Niet helemaal toevallig heb ik bij deze Facebookbijdrage ook de foto’s uit 1969 (ik was toen twaalf jaar oud) van de Omloop der Kempen, de Kersenronde en de Ronde van Limburg geplaatst. Klassiekers waar ik ook dit jaar aan de micro sta. Voor de wielerliefhebbers die mijn huidige (vaak onleesbare) handschrift kennen moet het een openbaring zijn om de netjes geschreven teksten onder de foto’s van toen te kunnen lezen. Vorige week zijn we als gezin (ik ben de oudste van acht) door een journalist van het ED benaderd om binnenkort rond de tafel te gaan zitten voor een artikel in het Eindhovens Dagblad. Dat zou in eerste instantie met “onzen” Harrie, “onzen” Mark en mij zijn, maar we vinden dat ook de andere broers en zussen (nu wat meer op de achtergrond) die aandacht in de krant verdienen! Dan zullen ongetwijfeld ook de herinneringen aan vroeger bij ons in de Lijestraat in Lierop worden opgehaald…
Speciaal voor de wielerminnende moeders organiseerde de plaatselijke wielervereniging Uden zondag op Moederdag voor de 60e keer de wielerronde van Uden. Met start en finish in de Duizendschoonstraat kwamen maar liefst negen verschillende categorieën aan het vertrek. Het zou een lange wielerdag worden want om half negen ’s morgens begonnen we met de juryvergadering en om half negen ’s avonds verlieten we het “Paradijs” om weer richting Someren te rijden. Op het 800 meter lange stratenparkoers waren er bij de jeugd diverse keren renners die solo over de aankomstlijn kwamen. Hun durf werd daarmee beloond! De oudste jeugdcategorieën en de junioren en de elite-beloften reden op het parkoers dat werd uitgebreid tot 1300 meter. Dan kan het niet anders of er worden groepen renners gedubbeld. Bij de junioren won Jaap Roelen uit het wielernest Chaam vóór Wessel Mouris en Lars Hohmann die het succes van de “Jonge Renner” compleet maakte. In de hoofdwedstrijd voor elite-beloften en amateurs bepaalden vier renners het wedstrijdbeeld: de latere winnaar Jos Koop, zijn ploeggenoot van Tempo-Hoppenbrouwers VIRO Jasper de Laat, Robbie van Bakel en Maik van der Heijden (lid van de organiserende vereniging). Zondag werkte ik voor de tweede keer samen met collega Frank Hoogers die in zijn opleidingstraject verschillende functies combineerde. Praten en schrijven tegelijk is mij nog niet gelukt! Tijdens de wielerronde had ik ook een gesprek met mede-oprichter Mari Fransen met wie we herinneringen uit de rijke Udense wielerhistorie hebben opgehaald. Ook zijn wens is de terugkeer van het criterium naar het centrum. Evenals voorgaande jaren was ook de verzorging van de juryleden weer prima. Het komt niet elke wedstrijd voor dat je na afloop nog een uitgebreide Chinees-Indische rijsttafel in het “Paradijs” krijgt aangeboden… Waarvoor dank! De komende week staat vooral in het teken van de voorbereidingen voor het “Veldhovens Wielerweekend” met op zaterdag de “Grote Prijs Groenen Groep” voor de vrouwen en op zondag de “SIMAC-Omloop der Kempen” in het kader van de Nationale Loterij Topcompetitie. Met diverse afwachtingswedstrijden “ruikt” het komend weekend weer naar wielrennen in Veldhoven.
Nog steeds flink onder de indruk van het afscheid van Robbert vanmorgen in het crematorium in Heeze een terugblik op het afgelopen wielerweekend. Dat begon zaterdagmorgen in alle vroegte in Zuid-Limburg waar voor de 9e keer de “Kleeberg Challenge” verreden werd. Terwijl in Brabant bij mijn vertrek de zon nog volop scheen werd het naarmate ik verder in zuidelijke richting reed steeds donkerder. In Mechelen (wat ik graag het “Toscane van Limburg” mag noemen ) kwamen de oudste vier jeugdcategorieën, de nieuwelingen en de junioren in actie. De loodzware Kleeberg was op zich al een beproeving voor de deelnemers. Daar kwamen nu ook de wisselende weersomstandigheden bij: regen, zon en sneeuw (op 4 mei!). Evenals vorig jaar had de organisatie twee Brabantse speakers ingehuurd. Dat betekende voor mij een hernieuwde kennismaking met collega-speaker Laurens van de Klundert die een dag eerder al in het Limburgse land was neergestreken zonder (winter)jas. Gelukkig bleek er in eigen familiekring nog een trui voorhanden! Na afloop van de wedstrijden hebben we nog even met de organisatoren teruggekeken op een geslaagde wielerdag. De mannen in de rode jassen (het organisatiecomité) hadden vooraf via de sociale media volop reclame gemaakt voor hun klimkoers. Van de ene rode jas naar de andere rode jas is een kleine stap. Want een dag later waren we in het Kempendorp Netersel waar op Bevrijdingsdag de jaarlijkse “Hel” verreden werd voor de zeven KNWU- jeugdcategorieën. Op het kleine rondje van 1100 meter zag je ook nu weer het deelnemersveld in eenlingen en groepjes verdeeld voorbij komen en over de kasseien in de finishstraat “denderen.” Het plaatselijke wielercomité in samenwerking met de Stichting Wielerevenementen Het Snelle Wiel had opnieuw gezorgd voor toepasselijke ereprijzen in de vorm van een “kassei.” Ik heb zondag vooral de kinderen aan het woord gelaten die een aanmoedigingsprijs gewonnen hadden. Kinderen die normaal niet zo vaak op het podium komen en nu dè dag van hun nog korte wielerleven beleefden. Een dag eerder in Mechelen was daar nog een gelijksoortige beloning: de “Renner van de dag.” Zoals vanouds werden we als juryleden weer voortreffelijk verzorgd door de organisatie. Waarvan we hopen dat ze ook volgend jaar de 21e “Hel van Netersel” op de wielerkalender plaatsen. Tussen de wedstrijden tijdens het weekend in en tot gisterenavond laat ben ik druk bezig geweest om de teksten voor het afscheid van Robbert op papier te zetten. Als je dan twee dagen de jeugd in actie hebt gezien dan kan het niet anders dan dat je erbij stil staat dat ook hij bij de jeugd zijn eerste voorzichtige stappen op het wielerpad heeft gezet…
Naast het presenteren van wielerwedstrijden ben ik vanaf mijn prille jeugd ook druk bezig geweest met het organiseren van wielerrondes. Dat begon al op negenjarige leeftijd met de organisatie van de “Toer dur Lierup”. Een schooljeugdmeerdaagse op gewone fietsen in het kerkdorp waar ik ben opgegroeid. Voor tientallen jongens en meisjes betekende de deelname ook een opstap naar het echte wielrennen. Het was niet het eerste doel maar hieruit zijn ook latere nationale kampioenen tevoorschijn gekomen. Binnen de wielerorganisaties in Lierop was ik wel de jongen (en later man) van het draaiboek. Ook toen we met een aantal enthousiaste wielervrienden de Dr Pepper Race, Dr Foots Race, Meeùs Race en tenslotte de Rabo Koepel Race organiseerden. De “Toer dur Lierup” bleef ook toen mijn broer Harrie de organisatie overnam mijn aandacht houden. Die heeft het stokje jaren geleden overgegeven aan Sylvia en Frans Sijbers (ook familie) die het sportieve erfgoed van Lierop bleven bewaren. In 2014 werd de 50e (!) uitgave van de “Toer” verreden. Ter gelegenheid hiervan werd in beperkte oplage een jubileumboek gepresenteerd met de herinneringen van oud-deelnemers en organisatiemedewerkers. Hieronder zijn de Toerherinneringen van mijn naaste familieleden geplaatst. De rest volgt binnenkort. Vorig jaar werd de “Toer dur Lierup” voor het eerst afgelast door het extreem warme weer en dit jaar is de Coronacrisis spelbreker. Hopelijk kunnen we in de toekomst weer genieten van “onze” Toer…
(Foto: Op vrijdagavond 4 juli 2014 mocht mijn vader het jubileumboek “50 jaar Toer dur Lierup” als eerste in ontvangst nemen. Op de foto zijn eveneens mijn moeder en mijn neef Frans Sijbers te herkennen)
DE TOERHERINNERING VAN RIEN VAN HORIK
In 1965 moet de eerste uitgave verreden zijn volgens de vergeelde papieren die ik al die jaren in een schoenendoos heb bewaard. Ik zou toen 9 jaar jong moeten zijn geweest. Ik heb altijd mijn twijfels gehad over het precieze jaar van aanvang van de start van de “Toer dur Lierup” maar de tekening van de wielrennershoofden en de naam van de meerdaagse staan op dat vel papier. Dat we helemaal in de ban raakten van de wielersport kwam door mijn ooms (van moederskant) in Someren die toen trouwe supporters waren van Jan Spetgens. De latere kampioen van Nederland waarover we in het bondsblad “Wielersport” ook artikelen lazen. In de toen kinderrijke buurt van de Lijestraat en de Hogeweg hielden we in de zomermaanden wedstrijdjes rond “Januske” van Eijk, die destijds nog in de Wertstraat woonde. Later bleek toch dat het nooit “rond” Januskes geweest kon zijn. Maar de route liep wel vóór zijn ouderlijk huis langs. Ook als we als jongens op onze gewone fietsen “klassiekers” rond ons dorp reden waren er altijd flink wat deelnemers. De jongens die als eerste na een dergelijke marathonrit binnen kwamen konden meteen aan het werk. Mee gaan jureren. Een groot gedeelte van de huidige lokale omloop van onze plaatselijke Meeùs Race was het “klassieker” parkoers van toen. De eindstreep trokken we met krijt en rugnummers hadden we nog niet. Van een gele trui werden de mouwen afgeknipt zodat het nog enigszins leek op een gele trui uit de Tour de France.
Op de zwart-wit televisie volgden we toen al de grote wielerkoersen (in samenvatting) op de Vlaamse TV. Boeken vol stalen van behangpapier plakten we vol knipsels of we schreven over toekomstige koersen. De eerste winnaar die bekend is was onze toenmalige buurjongen Ad Maas, die in 1967 won. Andere winnaars in die jaren zestig en zeventig waren respectievelijk Gerard Geutjens, Martien Joosten, ikzelf (vreemd omdat ik ook als jury fungeerde), Engelbert van Horik (klopte 4 jaar oudere deelnemers), Karel van Moorsel en de “buitenlander” Marcel Versteegden en Jos van Bommel. In die jaren kreeg de “Toer dur Lierup” min of meer een officieel karakter. Het was mijn broer Engelbert (nu Bart) van Horik die de eerste aanzet gaf tot die “officiële” status. Er was ook voor het eerst geluid via de buurjongens van Maas die in een band speelden en de nodige apparatuur hadden. Voor mijzelf betekende dat een eerste voorzichtige aanzet tot wat later een “passie”werd. Het omroepen bij wielerwedstrijden.
Organiseren en omroepen deden we liever dan fietsen. Ook bij de wielerkoersen in de regio waar we met de broers naar toe fietsten luisterde ik vooral naar de toenmalige spraakwaterval Cor Wijdenes aan de micro. Samen met mijn broers Bart en Harrie hebben we toen contact gezocht met de werkgroep “Jeugdvakantiewerk” en op maandag 11 juli 1977 kon de “Toer dur Lierup” voor het eerst op een afgesloten parkoers verreden worden. Het zou in de Lijestraat, vóór ons ouderlijk huis, steeds meer een dorpsfeest worden. Samen met de KPJ kwam er al snel een stratenloop, maar ook de fietsende trimmers kwamen hun opwachting maken. Maar het bleef vooral gaan om de jeugd. Elk jaar kwamen er meer deelnemers en in die begintijd ook steeds meer “drinkers”. Het is elk jaar weer een gezellige week waar héél Lierop voor op de been is. Er kwamen ook andere omlijstingactiviteiten zoals de motorcrossers en het springkussen. In de loop der jaren hebben vele plaatselijke wielrenners hun eerste voorzichtige schreden op het wielerpad in de “Toer dur Lierup” gezet.
In 1979 hebben we (samen met mijn oom Mies Sijbers, oud-renner Henk van Seggelen en andere wielersupporters) de supportersclub “Lieropse Renners” opgericht. Engelbert was inmiddels gaan wielrennen (met succes!) en ook mijn broers Michel en Mark vroegen een licentie aan. Met de oprichting van de supporters kwamen er ook wedstrijden onder de vlag van de KNWU in ons kerkdorp. In de periode waarin we naast een bestuursfunctie binnen de supportersclub ook deel uitmaakten van het bestuur van de regionale wielerclub Buitenlust volgden we ook een KNWU-jurycursus . Daardoor stonden we in het begin van de jaren tachtig ook bij officiële wedstrijden aan de micro. Als onderwijzer hadden we een lange zomervakantie die vooral in het teken stond van de wielersport. De eerste week van de zomervakantie was traditioneel ingeruimd voor de “Toer dur Lierup”. Het aantal deelnemers was hier steeds verder uitgebreid. Maar dàt niet alleen. Ook het aantal vrijwilligers dat zich inzette voor de schooljeugd.
De laatste jaren is de belangstelling van de kant van de (jonge) kinderen zeker niet dalende. Vooral de oudere jeugd laat het afweten. De inspanningen gaan hen tè ver. Naast véél gelukkige momenten zijn er in die kwart eeuw natuurlijk ook minder plezierige dingen gebeurd. Wat te denken van die “kamikaze” coureur die bijna een lantaarnpaal omver reed. Maar de gelukkige momenten overheersen. De huisvaders van nu die toen breed lachend op het erepodium stonden te zwaaien met de bloemen. In haar historie heeft de “Toer dur Lierup” de parkoersen met start en finish in de Lijestraat en in de wijk de “Renkant” gekend. Het parkoers in de Lijestraat werd verruild toen de nieuwe wijk de “Renkant” steeds meer jonge gezinnen telde. Dat betekende (eerst met start en finish in de Schutterstraat) dat we weer terecht kwamen in de buurt van ons geboortehuis. Jarenlang heb ik ook daar aan de micro gestaan tijdens de “Toer dur Lierup”. Niet elk jaar omdat we door onze wielerpassie het omroepen tijdens wielerkoersen en vakantiereizen er niet altijd bij konden zijn.
DE TOERHERINNERING VAN HARRIE VAN HORIK
50 Jaar Toer dur Lierup, 50 jaar een deel van mijn leven
We staan vlak voor 50e Toer dur Lierup. Vijftig jaar ben ik betrokken bij dit festijn. Als deelnemer, als jurylid, als wedstrijdleider, als hangkont, als organisator. De Toer dur Lierup duurt maar vier dagen, maar vult wel een groot deel van mijn leven. Het begon allemaal in 1965. En alleen maar omdat er ergens een briefje lag met de uitslag van dat jaar hebben we dat jaar als beginjaar genomen. Winnaar was Ad Maas, niet echt een veelwinnaar.
Wij, de Van Horiken van de Lijestraat, waren gek van wielrennen. Hoe dat kwam? Een paar ooms van moederskant waren supporter van de beste wielrenner ooit; Jan Spetgens uit Someren. We mochten geregeld mee naar wedstrijden in de regio en ver daarbuiten (Overloon) en voor ons gevoel won Jan altijd. Dat word je alleen maar fanatieker. Bij ons thuis in de kamer hingen vier kleurenfoto’s: eentje van Paus Pius met dat lelijke brilletje, Paus Johannes (die leek veel op opa Van Horik en die haalden we dan ook wel door elkaar) Eddy Merckx (de beste ooit) en Jan de Spet. Dat geeft zo beetje weer wie ons moeder en wie wij belangrijk vonden in het leven. We hadden toentertijd een kleine zwartwit-tv, een afdankertje van buurvrouw Mien Geutjens. Hoogtepunt van de hete zomervakanties was de live-tv-uitzending van de Tour de France. We luisterden liever naar verslaggever Fred Debruyne dan naar Fred Racké, ook wel Fred Raket genoemd. Het waren de tijden van Gerben Karstens, Jan Janssen, Jos van der Vleuten, Peter Post, Huub Zilverberg, Cees Haast, Wim Schepers en andere kleppers. Na de uitzending sprongen we op de fiets om deze renners na te bootsen. En zo ontstonden er vanzelf wedstrijdjes. Gerard Geutjens zorgde voor de prijzen want die had altijd wel ergens afgedankt speelgoed liggen – een kapot treintje, een kaduke spoorrails – of gewoon een nieuw weggeefspeeltje. Wij waren meer belust op zijn singletjes maar die gaf hij niet weg. Na het fietsen bleef het bij wielrennen; met de overbuurjongens van Van Bussel speelden wij het legendarische Tour de France-spel. En als we dan naar bed gejenst waren, bekeken we de kauwgomplaatjes met daarop foto’s van bekende en minder bekende wielrenners. De namen zijn nog steeds in ons hoofd gegrift: Michel van Aerde, Lode Troonbeeckx, Tuur Decabooter, Georges van Coningsloo, Willy Vannitsen, Gilbert Desmet I, Gilbert Desmet II, Armand Desmet, Walter Boucquet, Willy Planckaert, Jos Huijsmans. Victor van Schil. Ik weet de namen nog altijd precies juist te spellen. En zelfs nog van de nog oudere kauwgomplaatjes: Roger Hassenforder, André Darrigade, Jean Graczyk, Jean Forestier, Roger Mahé. Na een nachtje dromen over wielrennen gingen we de dag daarna weer vrolijk verder met de wielersport. Zo gauw we buiten waren, stonden die van Van Bussel en Gerard Geutjens om ons heen en maakten we plannen voor de mooie zomerdag. Ooit moet iemand geroepen hebben; ‘We gaan rondjes langs Januske van Eijk rijden’. Januske was de enige jongen die, aan de overkant van de Lijestraat, in De Wertstraat woonde. Straatnamen zeiden ons kennelijk niks, want we reden altijd ‘langs Januske van Eijk’. Ook de andere buurtjongens werden aangespoord om mee te doen; in de Lijestraat die van Harrie Maas, die van Van de Waarsenburg, de Van Bussels (Jantje van Eijk was te klein en nog niet zindelijk) en klein Peterke Maas. Aan de andere kant van de Lijestraat was wielrennen niet zo populair. Ik kan me niet herinneren dat de Verbernes, Hochstenbachen en de Maasen ooit hebben meegedaan. Met Geert Verberne, Harrie Gubbels en de Van Seggelens hield het wel op aan die andere zijde. De buurt werd groter gemaakt toen we ook Jan en Ton Bekx en Toon Maas van de Offermansstraat toelieten en ze zover kregen om deel te nemen aan de wielerwedstrijdjes. Richting Hogeweg konden we rekenen op Erik, Tonneke en Jos Aarts, Karel, Frans en Angel van Moorsel en Martien en Theo Joosten. Of Wiljo Schmitz ooit heeft meegedaan, dat kan ik mij niet herinneren. Zijn vader was wel een fervente supporter, want die hing de hele dag gebogen over de stroomkast naar de straat te kijken. Naar de voorbijrijdende coureurs in spe (of naar de vrachtwagens op de E3).
Meiden mochten niet meedoen. Francien van Eijk was te mooi, die van Joosten en Aarts hadden al borsten. Karin Maas hield niet van fietsen en datzelfde gold voor Annet en Gerrie Koenders en Miriam van Eijk. De durskes van Nard en Frieda zag je maar zelden als wij aan het fietsen waren. Kennelijk geen interesse in ons beulswerk. Die vijf meiden van Gubbels hadden misschien wel mee willen doen, maar niemand die er ooit aan heeft gedacht om die te vragen. Gedane zaken nemen geen keer. De meiden van Van Horik en Van Bussel mochten niet starten, want stel dat ze harder reden dan de jongens … En soms hadden we de fiets van die zussen gewoon nodig omdat die van ons kapot was.
Januske van Eijk mocht wel starten ook al was hij wat ouder dan de rest. Omdat hij een valhelm droeg mocht hij alleen ‘buiten mededinging’ deelnemen. Een valhelm dragen, dat was niet eerlijk tegenover de andere coureurs. Die waren allang blij dat ze een fatsoenlijke fiets hadden. Eentje met een kromgebogen stuur, een doortrapper (een fiets zonder rem: remmen deed je met de hakken van je schoen of je sprong van je fiets af, die je dan in de sloot liet belanden). En had je geen fiets (omdat Wim van Bussel en Martien van Horik het repareren van de fietsen niet konden bijbenen) dan pakte je die van je vader. Was het zadel te hoog of kon je niet met je benen over de stang, dan fietste je gewoon met je benen tussen de drie stangen. Harrie en Aad van Bussel plachten dat nogal eens te doen. Dat die niet meer hebben gebroken dan Sies Hurkmans is een raadsel. Dan de wedstrijden. Het kwam wel eens voor dat wij jongelui twintig rondjes langs Januske van Eijk reden. Toch goed voor zo’n 25 kilometer. Het is zelfs gebeurd dat we veertig rondjes reden. Vijftig kilometer lang reden we stenen uit de grond. Geen afzettingen, geen voorrijwagen, geen water. En het, gelukkig maar weinige, verkeer reed gewoon het peloton voorbij of tegemoet.
Natuurlijk waren er ook valpartijen. Zeker als de groenteboer met zijn wagen ineens stilstond in de straat. De drie Mienen (Van Horik, Van Bussel, Geutjens) liepen met hun bloemkolen zomaar de straat op zonder op of om te kijken. Je lag er voordat je het wist. Maar dan was daar de zon. Een dag met je kapotte knie onder de rode bol zitten en dan kwam er al snel een mooie korst op de wonde. De volgende dag starten we, bepleisterd en al, gewoon in de volgende etappe. En dat kon net zo goed een klimkoers zijn op het viaduct bij ‘t Voortje als een marathonwedstrijd. Zo gebeurde het dat Martien Joosten vanaf de start demarreerde. Die pakken we straks wel terug als zijn motortje leeg is, zo dacht het hele pak. Van de Hogeweg (start en finish waar nu Verstappen woont), Groenebeemdweg, Broekkant, Winkelstraat, Veldweg (daar waren we nog nooit geweest), Lungendonk (zo kom nog eens ergens), Herselseweg, Steemertseweg, Laan ten Boomen, Heesvenstraat, Otterdijkseweg, Otterdijk, Kromvenweg (daar woonden de Van de Ven’s, ook vaste deelnemers in de beginjaren), Slievenstraat, Houtbroekdijk, Hoijserstraat, recreatieroute, De Wertstraat (Januske) en Hogeweg. We hebben Martien de hele dag niet meer gezien. Hij stond gewassen en gekleed aan de finish en beweerde dat hij allang binnen was. Hij had gewonnen, zo vertelde hij. Tot op de dag van vandaag weet niemand of hij wel het juiste parkoers heeft afgelegd. Die wedstrijd was wel 40 kilometer lang.
Bijna niemand had in die tijd een auto en van afstanden hadden we dan ook geen benul. Hoe kan het anders dat we met een zestal buurtjongens zomaar op en neer fietsten naar het Belgische Zichem om daar de Witte te zien? We vertrokken vroeg in de ochtend en kwamen daags daarna in de ochtend weer terug. We hadden er bijna 200 km opzitten. De jongste was 8 (Aad) op een kinderfiets en de oudste 14, op een fiets met drie versnellingen. Gekkenwerk. Dat geval met Martien Joosten mocht niet meer gebeuren en daarom moest er een jury komen. Zoals bij het echte wielrennen.
Omdat onze Rien eerder kon speaken dan fietsen werd hij jurylid annex speaker en samen met prijzenschenker Gerard Geutjens werd er voortaan een nette uitslag opgemaakt. Na verloop van tijd werd het Rondje langs Januske van Eijk de Toer dur Lierup genoemd. Peter, Ad, Jan en Henk Maas waren inmiddels naar verre oorden aan de Rulakker verhuisd. Jan, Huub en Harrie van Horik van ome Jan waren hun vervangers. Maar niet gevreesd, die reden geen deuk in een pakje boter. Engelbert van Horik zette er zijn eerste schreden als wielrenner en won menigmaal. Op een gegeven moment kwamen er rare snoeshanen opdagen. Marcel Versteegden uit Lieshout (notabene op een echte renfiets, wat denkt ie wel) en Jos van Bommel uit Bakel kwamen, keken en wonnen. We beperkten de Toer dur Lierup maar gauw tot het eigen volk. Voortaan mochten alleen autochtonen deelnemen of je moest familie zijn van een van de deelnemers. En zo gebeurde het dat Pascal van Bussel op vakantie ging bij ome Jan van Bussel en dat de zonen van Henk van Seggelen ineens Lieroppenaren werden. Ook de Van Horiken, die buiten Lierop woonden, werden liefdevol opgevangen in buurtschap de Lijestraat. Er heeft ooit eens een neger deelgenomen aan de Toer dur Lierup. Waar die familie van was, wist niemand. De Toer dur Lierup werd steeds meer een happening. Het eerste geluid kwam van de Einstein-brothers Frank, Peter en Henk Hanssen, die samen een geluidsbox hadden gebouwd. Een microfoon in een gat, en ja hoor we hoorden een brulaap. Microfonist Rien van Horik was vertrokken, zou d’n Bels zeggen. Stropakken werden tegen de lantaarns gezet als ware het een Formule 1-race. Een start- en finishdoek maakte het helemaal af. Dranghekken hielden het volk van de straat. Het was de periode van de grote pelotons. Met 14-, 15- en zelfs 16-jarigen op de deelnemerslijsten. Het waren er veel van de leeftijd van onze Mies. Iedereen deed mee en er werd flink strijd geleverd. Aangevuurd door de fanatieke supporters werd er gefietst als volleerde profwielrenners. Demarrage op demarrage, een surplace tussendoor, linkeballen en dan er weer vandoor. En dat allemaal om de premies te vangen die werden uitgeloofd voor de eerste drie in de volgende ronde. De vaders langs de kant schreeuwden om het hardst en lieten het geld rinkelen. Een knaak voor de eerst aankomende, een gulden voor de tweede en twee kwartjes voor de derde.
Na de wedstrijden bleven de vaders meestal hangen in de Lijestraat. Overbuurman Thomas Meulendijks haalde nog wat stropakken voor de dag en wie zat die zat. Wim van Bussel, Martien van Horik, Jan van Eijk, Thomas (Tommes) zelf, Albert Hurkmans, Wim Smits, Wim Lemmen, Piet Jacobs, Martien Verberne, Theo van Brussel, Martien de Groot, en vele anderen zetten een fles bier aan de mond, lieten hun kinderen begaan en maakten er een mooie avond van. En die zat was, was zat. En zo gingen de jaren voorbij.
Nieuwe generaties wielrenners en hangkonten meldden zich aan. Namen, die we niet zo snel meer vergeten, zijn (en niet alleen omdat ze hard konden fietsen): Twan van Brussel, Geert Verberne, Heinz, Marcel en Leon van der Schouw, Dirk-Jan Oomen, Maarten de Groot (die heeft nog steeds het tijdritrecord voor het Rondje langs Januske van Eijk), Pietje Jacobs, de Somerense clan de Sonnemansen, Peter Verstappen, de Boerekampjes, Patrick en Davy van Seggelen, natuurlijk onze Mark en Savié, de Filippini’s Jos, Toon, Geert en Chris (hadden in navolging van vader Chris beter kunnen gaan fietsen dan voetballen), Bas Verstappen en natuurlijk Ton en Hans van Brussel. Die laatste reed in een volle sprint tegen een lantaarnpaal op. Die beelden staan nog op mijn netvlies.
Omdat het gezeik in en vooral naast onze wc-pot ons moeder allemaal te veel werd en omdat ons moeder ook wel eens naar haar kinderen en kleinkinderen wilde gaan kijken, werd besloten om het circus Toer dur Lierup te verhuizen van de Lijestraat naar de Schutterstraat, waar het huis van tante Jaan gebruikt werd als permanence en als toilet. De Lijestraat was niet langer meer kroostrijk. In De Renkant woonden veel meer kinderen. De verhuizing heeft de Toer dur Lierup goed gedaan. Na tante Jaan werd Huize Versteegden aan de Bruiseldonk en omgeving de stek waar de TDL vier dagen lang mocht verblijven. Een welkome bijkomstigheid was ook dat Sylvia Sijbers in de buurt woonde. Een vrouw, die het merendeel van het organisatiewerk voor de Toer dur Lierup, voor haar rekening neemt. Je leest overal Van Horik, Van Horik, Van Horik, maar het is toch vooral Sylvia die ervoor gezorgd heeft dat de Toer dur Lierup de vijftig jaren heeft gehaald. En dat mag ook wel eens vermeld worden.
Organisatie Toer dur Lierup
Is het moeilijk een Toer dur Lierup te organiseren? Het antwoord van Harrie van Horik is nee en dat komt uiteraard omdat je van alles en iedereen alle medewerking krijgt. Het begint met de vergunning. Al meer dan twintig jaar gebruik ik dezelfde brief. Je hoeft alleen het jaartal te veranderen en het juiste jaar van de TDL. Een keer ging ik in de fout en sloeg ik een jaar over. Zo kom je sneller aan de vijftig, moet ik gedacht hebben. Ik ben ook wel eens te laat geweest met de aanvrage. Dan moet je gewoon de dagtekening op twee weken eerder zetten en daarna de PTT de schuld geven dat ze de brief enkele weken hebben laten liggen. Een vergunning krijg ik altijd want de gemeente Someren werkt prima mee.
Het parkoers. Die verandert alleen als je met het hele circus verhuist. Het begon in de Lijestraat. Daarna gingen we naar de Schutterstraat. We zijn nu pas aan de derde locatie bezig; de Bruiseldonk. En ook vanuit deze buurt krijgen we alle medewerking.
Het geluid. Na de Hanssen-boys kwam Frans Neervens in beeld die namens de buurt een geluidsset beheerde. Later werd het allemaal professioneler toen Peter Meulendijks met zijn AVS het geluid regelde. Eén telefoontje is voldoende. Hetzelfde als in andere jaren? Ja en dat geldt ook voor de prijs. Het enige wat er veranderde dat zijn de geluidsdragers. Eerst een cassettebandje, daarna de cd, en nu een USB-stick of laptop. Peter blijft op de laatste avond hangen. Een traditie.
De financiën. De Belangengroep Lierop is vanaf het begin van haar bestaan onze grootste sponsor. De Toer dur Lierup valt namelijk onder het Jeugdvakantiewerk en daar is geld voor vrijgemaakt. Zowel onder het voorzitterschap van Martien Kusters als van Ferd Raaijmakers werd de subsidie soepel geregeld. Het is zelfs eens voorgekomen dat het geld was overgemaakt voordat ik het gevraagd had.
Het vaantje. De herinneringsvaantjes worden al bijna dertig jaar gemaakt door de onvolprezen Jan van de Vrande die ze ook al dertig jaar op de dag van de eerste etappe klaar heeft liggen. Jan is wel door al zijn kleuren heen.
De leidersshirts. Die worden gesponsord door de Rabobank en dat doen ze al tientallen jaren. De klassementsleider krijgt een wit shirt. En die mogen ze natuurlijk houden.
De bekers. Een vaste leverancier hebben we niet. Om de zoveel jaren komen er nieuwe modellen en ze zijn altijd even mooi. Sylvia Sijbers zoekt ze uit.
De prijzen. Die kochten we vroeger met flinke korting bij Wim Welten. Nu gaan we naar de landelijke ketens. Ieder kind gaat met een prijs naar huis. Prijzen worden ook al jaren geschonken door de Regiobank. Antoon van den Eijnden en zijn zonen dragen de Toer dur Lierup een warm hart toe.
De speaker. Dat is meestal Rien van Horik. De laatste jaren was er soms een vervanger: Mark Sanders, René Manders, Frans Sijbers, Boyke Joosten. Zonder speaker geen Toer dur Lierup, dat is duidelijk.
De jury. Vraag Henk en Bernadette van Seggelen maar. Op die twee doen we al jaren een beroep. En nooit tevergeefs. Maar er zijn er meer (geweest): Ad van Grootel, Tijn Swinkels, Rien Welten, Patrick van Seggelen, Hubert Emans, Leo van Berlo, Johan van de Hoogenhoff, Dennis Joppe, Boyke Joosten, Twan Meeuws en zijn twee zoonsYouri en Martijn, Dyonne Dekkers, Marloes Manders, Lana Verberne, Marius Verberne, René Manders, Frans, Koen en Bart Sijbers en vele anderen.
De inschrijving en verzorging. Sylvia Sijbers regelt haar zaakjes netjes en kreeg (en krijgt) hulp van Marij van den Elsen, Doretti van Horik, Loes Dekkers, Marloes Manders, Dyonne Dekkers, Lana Verberne, Maartje van den Elsen en vele anderen.
De jurybus. Begonnen werd met een platte wagen, waarop ook wel eens plaatsgemaakt moest worden voor een playbackoptreden. De bus van MAC Lierop was een flinke verbetering. Daarna volgde de oplegger van Van Kessel Olie uit Milheeze. Tegenwoordig heeft TSC Solo een eigen jurybus.
De voorrijwagen. Dat was er meestal eentje van Verstappen. Eerst met Rien achter het stuur en daarna met zoon Bas. De laatste jaren willen ook Ad en Ton de Groot wel eens het stuur overnemen.
Het start- en finishdoek. Die gingen we in de beginjaren gewoon ophalen en terugbrengen bij de Rabobank aan de Somerenseweg. Tijdsduur vijf minuten. Toen de bank verdween, kwam de Rabobank in Someren in beeld. Het ophalen van zo’n doek gaat nu zo: aanmelden bij de bank, half uur wachten op iemand, met die iemand ga je in een hokje en praat je een half uur over waar het doek voor gebruikt wordt, dan praat die iemand via de telefoon met iemand op het hoofdkantoor in Utrecht, die leg ik ook een half uur lang uit wat de bedoeling is. Twee dagen later kan ik het doek ophalen. Vorig jaar heb ik twee start- en finishdoeken opgehaald. Een doek heb ik, zonder iets te melden, op de toonbank bij de receptioniste gelegd. Het tweede doek ben ik kwijtgeraakt …
De EHBO. De EHBO’er van dienst is meestal Bas Kievit. Bas heeft vele Lieropse jongens en meisjes behangen met doek en pleisters. Erge ongelukken zijn er in die 25 jaar niet gebeurd. Een kapotte knie of arm, daar bleef het bij. Ik kan me niet herinneren dat er iemand iets gebroken heeft. Behalve dan Hans van Brussel toen die lantaarnpaal in een volle spurt ineens voor hem opdoemde.
De stratenloop. Een vast onderdeel van de Toer dur Lierup, die meestal geregeld wordt door dokter Ferd Raaijmakers. Ferd spoort anderen aan om mee te doen. Soms lopen er leden van atletiekvereniging ’t Jasper Sport mee en die winnen dan ook. Een bos bloemen krijgen ze. De beker is voor de eerste Lieroppenaar. Een paar keer is er een skeelerwedstrijd gehouden. Skeelers zijn inmiddels verdwenen uit het straatbeeld en daarmee ook de wedstrijd.
De ijscowagen. Het ijs kwam in den beginne van Henny Vaes (of is het Saes). Weer of geen weer, tijdens een avond krijgen de deelnemers een ijsje.
Chips. Het was Mien Hendrikx die met het idee kwam om chips te schenken. SPAR Verhoeven doet nu hetzelfde.
Springkussen. Op de laatste dag staat er een springkussen. Die was in de eerste jaren van Heesbeen. De laatste jaren zorgt Wim Jacobs voor het springkussen en de suikerspin. Sponsor sinds jaar en dag is Johan Loomans. “Hoi Johan, zou je ook dit jaar voor de Toer dur … Ja, is goed, regel maar met Wim’’.
MAC Lierop. Iedere woensdag (derde etappe) komt er iemand van MAC Lierop vertellen over de eerstvolgende cross (GrandPrix). In de eerste jaren waren dat Wim Smits en Albert Hurkmans. Nu komen Stefan Adriaans of Ton de Groot. De motorcoureurs geven een demonstratie weg en daar zit het publiek duidelijk op te wachten.
Buitenlust. De jeugdrenners van RTC Buitenlust presenteren zich – vooral met de Lieropse en Somerense licentiehouders – voor het publiek. Als ze daarna een wedstrijdje houden, zie je wel dat echte wielrenners veel harder rijden.
De loterij. Er worden ieder jaar loten verkocht met als prijs een kinderfiets. Het beste jaar was het jaar dat de winnaar zich niet meldde. Dan heb je meteen een smak geld binnen. De man, die steeds de meeste loten kocht, heeft de fiets drie keer gewonnen: de betreurde Erik (Driek) Aarts.
De hapjes. De familie Bekx woonde op de hoek Bruiseldonk-Luitenakker en dat kwam goed uit. Gaby Bekx heeft een frietpan en daar kunnen snacks in gebakken worden. Dat heeft ze ook vaak gedaan op de slotavond van de Toer dur Lierup. De laatste jaren komen de snacks uit de grote frietpan van ’t Jagershuis.
Tafels en stoelen. Die kwamen jarenlang uit het gildenhuis op schietterrein De Roovere en daarna uit de kantine van SV Lierop. Tegenwoordig huren we die netjes bij TopParty van Inie en Erik Hesius.
De ereronde. Louis van Seggelen komt geregeld met zijn fraaie auto op de laatste dag van de Toer dur Lierup naar Lierop. De winnaars mogen dan mee voor een ereronde langs het publiek.
De mensen die nooit naar huis gaan. Op de laatste avond van de Toer dur Lierop wordt alles nog eens geëvalueerd en gladgestreken daar waar het ergens fout is gelopen. Het zijn in de afgelopen vijftig jaar wel steeds dezelfde families die blijven hangen. Het begon met de vaders, daarna de zonen en nu de kleinzonen. Het is duidelijk geen vrouwenkransje.
De werkers. De werkers zijn de belangrijkste mensen bij de organisatie van de Toer dur Lierup. In de beginjaren was het vooral de familie Van Horik die de handen uit de mouwen stak. Met Martien voorop. Wim van Bussel liep zich uit de naad voor de TDL. Op Mies Sijbers kon je altijd rekenen. René van den Elsen fungeerde vaak als chauffeur. Bij het opbouwen zagen we en zien we Marcel Versteegden, René Manders, Frans en Sylvia Sijbers, Marius Verberne en Twan Meeuws en hun kinderen.
Hun kinderen. Het zijn ook hun kinderen die mij het gevoel geven dat de Toer dur Lierup, in welke vorm dan ook, zal blijven bestaan.
Lierop is een wielerdorp. Dat hebben we duidelijk te danken aan de Toer dur Lierup. Er is geen enkel dorp in onze regio die zoveel wielrenners heeft voortgebracht. En sommigen met veel succes.
De Dr. Pepperrace, de Footsrace, de Meeusrace, de vele cyclocrosswedstrijden en Koepelrondes van Lierop; die waren er allemaal niet geweest als die paar snotneuzen vijftig jaar geleden niet op hun krakkemikkige fietskes waren gestapt om rondjes langs Januske van Eijk te gaan rijden. Wij hebben er nu allemaal nog veel plezier van.
Iedereen bedankt voor die mooie wielerjaren.
Harrie van Horik
DE TOERHERINNERING VAN BART VAN HORIK
Het is vandaag 1 mei 2019 precies 40 jaar geleden dat de supportersclub “Lieropse Renners” werd opgericht. De vereniging die in 2009 samen met het Somerense wielercomité tot Toer en Supportersclub SOLO werd omgevormd. De oprichtingsvergadering vond plaats in de kantine van Sportpark de “Renkant” waar Jan van Seggelen de scepter zwaaide. De aanleiding voor de oprichting waren de prestaties van de plaatselijke renner Engelbert van Horik. Diens oom Mies Sijbers werd de eerste voorzitter. Het eerste bestuur dat op 1 mei 1979 gepresenteerd werd aan de leden bestond verder uit secretaris Toon Oomen (vanuit de vroegere supportersclub), penningmeeester oud-renner Henk van Seggelen en de leden Wim Lemmen, Angel van Moorsel, Frans Berkers en Jan van de Waarsenburg. Als adviseur fungeerde Rien van Horik die in datzelfde jaar nog in het bestuur werd opgenomen. Het eerste doel was het organiseren van een KNWU-wielerronde in het kerkdorp. Dat werd in de zomer van ’79 de “Koepelronde.” Ook de schooljeugdvierdaagse de “Toer dur Lierup” kreeg door de oprichting van de supportersclub een officieel karakter. Verder zijn er in de loop der jaren een groot aantal activiteiten georganiseerd. In de wintermaanden een regionale veldriit en later ook diverse nationale veldritten op het Kerkenhuis en verschillende veldtoertochten. In de beginjaren werden er ook fietstochten georganiseerd, een aantal “Avondvierdaagses op rollen” en vanaf 1982 ook een klassieker: de “Dr Pepper Race.” Tot in 2017 werd de klassieker in en om Lierop verreden en heeft de wedstrijd bekende winnaars gehad. Ook toen de benaming gewijzigd werd in Dr Foots Race, Meeùs Race en de laatste jaren in Rabo Koepel Race. Toen in 2009 de fusie tussen de Lieropse supportersclub en het Somerense wielercomité (organiseerde al jaren de plaatselijke KNWU-wielerronde) tot stand kwam groeide ook het aantal leden van de vereniging. Veel toerfietsers meldden zich bij TSC Solo aan. Eén van de hoogtepunten van de laatste tien jaar was de start van de Ster ZLM Toer in Someren. Door een gebrek aan voldoende kader en het wegvallen van de politiebegeleiding wordt de klassieker in en om Lierop niet meer georganiseerd. De organisaties beperken zich op dit moment tot de “Toer dur Lierup” voor de schooljeugd in Lierop in de zomermaanden en de “Jo Boerekamp Memorial ATB-toertocht” in Someren op Oudejaarsdag. Het jubileum zal niet uitgebreid gevierd worden. Wel heeft het bestuur van TSC Solo gevolg gegeven aan het verzoek van koersdirecteur Richard van Hout om de start van de tweede etappe van de meerdaagse “HAPERT-Acht van Bladel”(de 70e editie) in Lierop te laten plaatsvinden. Talentvolle junioren uit binnen-en buitenland komen hiervoor op zaterdag 29 juni aan de start op de Hogeweg. Na een lokale omloop rond Lierop gaat het richting Bladel waar de aankomst van de tweede rit gesitueerd is.